Rotink doorbreekt grens van 35 biggen
De 37-jarige Rotink is de gastspreker op de Pig Business thema-avond Fokkerij op 10 juni in Dalfsen. De varkenshouder heeft een vermeerderingsbedrijf met ruim 950 zeugen in Aalten. In een vierwekensysteem houdt hij zijn dieren. Het vierwekensysteem stelt hem in staat om in de werpweek dag en nacht bij zijn kraamzeugen aanwezig te zijn. „Als ik dat elke week zou doen, was het niet vol te houden.” De afgelopen 12 maanden speende Rotink 35,3 biggen per zeug met een uitvalspercentage van 5,6 procent tot spenen.
Direct overleggen
Elke vier weken werpen er ongeveer 200 zeugen gelijktijdig op zijn bedrijf. Hij heeft vijf diergroepen van ongeveer elk 200 zeugen. Bij het werpen houdt hij de zeugen nauwgezet in de gaten. Eens per half uur controleert hij 24 uur per dag elke zeug. Hij noteert bij elke ronde het aantal biggen per tijdstip en controleert zo of het geboorteproces vlot loopt. Is dit niet het geval, dan past hij geboortehulp toe. Het zorgt er voor dat het gemiddeld aantal doodgeboren biggen per worp niet hoger is dan 0,6. Hij schat dat hij bij een kwart van de zeugen geboortehulp toepast. Hij verlegt de biggen direct na de geboorte als ze nog nat zijn. „Ik weet dat de specialisten direct overleggen na geboorte niet adviseren, maar als ik het niet doe, stijgt de uitval met een paar procent.”
De kleinste biggen krijgen een energiebooster en legt hij bij de gelten. De gelten krijgen maximaal 14 biggen. De tweedeworps en oudere zeugen legt hij vol tot maximaal 17 biggen. Drie dagen daarna pakt hij de dunste biggen bij deze zeugen weg. Dit is de laatste keer dat hij biggen verlegt. De dunste biggen legt hij bij een tweede-, derde- of vierdeworps zeug die biggen met een goede buikvulling heeft. De eigen biggen van deze zeug verhuist hij naar de Rescue decks. Hij heeft in één afdeling al zijn 20 Rescue decks staan. De helft van de kunstmatige pleegzeugen gebruikt hij om jonge biggen op te vangen. De andere helft gebruikt hij om de lichtste speenbiggen de eerste dagen na spenen op te vangen.
Rotink is in de werpweek ’s nachts op dinsdag- en woensdagnacht bij het werpen aanwezig. Bij de zeugen die woensdagmorgen nog niet hebben gebigd, leidt hij de geboorte kunstmatig in. De volgende dag zijn de laatste zeugen voor 12 uur ’s nachts uitgebigd.
Biggen op export
Op zijn bedrijf heeft hij twee leeftijdsgroepen met gespeende biggen. Elke groep telt ongeveer 2.700 gespeende biggen. De dieren zijn een nakomeling van de Topigs-20 zeug en vleesrijke Top Select Piétrain eindbeer. Al zijn dieren zet hij via een vaste Duitse handelaar in Duitsland af.
Rotink maalt en mengt al zijn eigen droogvoer. Doordat hij met grote zeugengroepen werkt, kan hij het voer afstemmen op de drachtfase. „Elke zeugengroep heeft zijn eigen voersoort. De dieren in de vroege dracht kan ik zo extra energie en aminozuren voeren. De schraalste dieren die bij het dekken minder dan 11 millimeter spek hebben, geef ik de eerste vijf weken van de dracht extra voer. In de kraamstal krijgen de hoogdragende zeugen pre lacto tot twee dagen na het werpen. Vanaf dag 110 van de dracht meng ik bovendien drie dagen lang aspirinepoeder door het voer. Ik heb gemerkt dat ik daarmee aanmerkelijk minder vroeggeboortes heb.”
De Achterhoeker zet het werk rond met twee vaste medewerkers. In de piekperiodes springen er vier mensen bij. Het zorgt er voor dat op de drukste dagen zeven mensen op het bedrijf aan het werk zijn. Om het teamproces goed te laten verlopen, laat Rotink zich bijstaan door Frans Verheij. De teamcoach is volgens hem een belangrijk onderdeel voor een goede teamsfeer. „Ik denk dat je dat zeker niet moet onderschatten wil je goede resultaten op je bedrijf behalen.”
Meerwekensysteem
Het zeugenbedrijf in Aalten heeft Rik Rotink in maatschap met zijn ouders. Zijn broer Luc heeft een gesloten bedrijf met 550 zeugen in Groenlo. Het is hun ouderlijk bedrijf. Rik Rokink haalt de opfokgelten voor zijn bedrijf bij zijn broer. Zijn varkensbedrijf kocht hij samen met zijn ouders in 1996. Het bestaande varkensbedrijf huisvestte op dat moment 400 zeugen. Toevalligerwijs hield de vorige varkenshouder zijn zeugen in een driewekensysteem. Rotink schakelde terug op een weeksysteem om vijf jaar later weer een driewekensysteem op te zetten. Dit deed hij zeven jaar voordat hij op zijn huidige vierwekensysteem overschakelde.
Hij noemt verschillende redenen waarom hij vier jaar geleden is overgestapt op het vierwekensysteem. „Doordat de biggen op 21 dagen worden gespeend, worden de zeugen minder belast, je hebt bij dit meerwekensysteem een betere kraamhokbezetting, een hogere worpindex, je hebt all-in-all-out bij alle diergroepen en ik heb maar eens in de vier weken een paar nachtdiensten.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ellen Meinen