Van Gemert over 37 gespeende biggen
Marco van Gemert heeft een bedrijf met 310 zeugen in Haaren. In Belgische voergeldstallen mest hij zijn eigen biggen af. In totaal heeft hij 5.000 vleesvarkensplaatsen in een voergeldconstructie. De 43-jarige Brabander is de gastspreker op de Pig Business thema-avond Fokkerij op 17 juni in Nederweert-Eind. Als je aan Van Gemert vraagt wat het succes is achter zijn indrukwekkende resultaten, durft hij niet specifiek één bijzonderheid te benoemen. „Het is een optelsom van meerdere factoren.”
Samenwerkingsverband
Als één van de belangrijkste oorzaken noemt Marco van Gemert zijn samenwerkingsverband met drie andere zeugenhouders. Van de groep maken deel uit: zijn broer Pieter van Gemert, René de Groot en de maatschap met Jan Matthijsen en Pieter Beerens. Zijn vader en oud NVV-voorzitter Willie van Gemert neemt ook deel aan het verband en heeft een bedrijf met gespeende biggen en vleesvarkens. Samen houden de vijf varkenshouders ongeveer 1.500 zeugen in Nederland en 20.000 vleesvarkens op voergeldconstructie in België.
„Het zijn aparte bedrijven die los van elkaar staan met een vaste koppeling tussen de zeugenbedrijven en voergeldadressen. Toch werken we heel intensief samen. We hebben 10 á 12 jaar geleden besloten om samen op te trekken om een betere vuist te kunnen maken met de voerinkoop en varkensverkoop.” Inmiddels doen ze ook gezamenlijk de inkoop van genetica, agroproducten, veearts en boekhouding. Het samen sparren over allerlei specifieke zaken in de stal en elkaar scherp houden, noemt hij andere belangrijke bijkomstigheden van de samenwerking.
Analyse vleesvarkens
Binnen de groep varkenshouders heeft iedereen zijn specialisme. De taak van Marco van Gemert is de varkensverkoop. In een eenvoudig Excel-spreadsheet houdt hij de verkoopresultaten plus technische resultaten per afdeling van alle voergeldstallen in België bij. Hij berekent de netto-opbrengst per vleesvarken en noteert de groei, uitval en de bruto en gecorrigeerde voederconversie. Ze krijgen hun vleesvarkens geslacht uitbetaald. Om de verschillen tussen de belangrijkste noteringen inzichtelijk te houden, zet hij hun netto-verkoopresultaat af tegen de Nederlandse levende Beursprijs, de Belgische levende Danis-notering en de Duitse Vereinigungspreis.
Deze analyses maakte hun groep er attent op dat ze ondanks hun goede resultaten in de zeugenhouderij, de marge in de vleesvarkenshouderij structureel achterbleef. „De gecorrigeerde voederconversie bij de vleesvarkens was structureel te hoog en de classificatie van de slachtvarkens te laag om een goede marge te halen.” Ze besloten om een paar koppels biggen met de kruising DanAvl x Belgische Piétrian aan te kopen en deze te vergelijken met hun eigen biggen. Uit de proeven bleek dat de aangekochte koppels het financieel aanzienlijk beter deden dan hun eigen biggen. Reden voor de vier zeugenhouders om halverwege 2013 te beginnen met de aankoop van Deense opfokgelten.
Tot dan toe maakten ze gebruik van de Topigs-20 zeug. Van Gemert benadrukt dat ze in de zeugenstal tevreden waren over hun vorige zeug. „In de zeugenstal was er totaal geen aanleiding om over te stappen. Ik haalde in 2013 al gemiddeld 33,7 gespeende biggen per zeug met een uitval van 10,4 procent tot spenen.”
Grootgebrachte biggen
Ze stapten over naar Deense genetica met de doelstelling om minimaal een gelijk resultaat in de zeugenstal te draaien en vijf euro saldo verbetering per vleesvarken te halen. Inmiddels bestaat 80 procent van zijn zeugenstapel uit Deense dieren en gaan ze deze doelstellingen nog dit jaar halen. „In het Belgische rekensysteem halen we een gecorrigeerde voederconversie bij de vleesvarkens van 2,34 met uitval van 2,2 procent.”
In het Belgische classificatiesysteem classificeert 80 tot 85 procent van hun varkens A1. De vleesvarkens zijn een kruising tussen de Deense zeug en Belgische Piétrian. Over de afgelopen 12 maanden speende Marco van Gemert op zijn Nederlandse bedrijf gemiddeld precies 35 biggen per zeug met uitval van 11,5 tot spenen. Het gemiddeld aantal levend geboren biggen bedroeg 16,3 met 1,2 doodgeboren big per worp. Zijn afbigpercentage is 92 procent.
Alternerend spenen
Het werk op het zeugenbedrijf zet hij met een vaste fulltime medewerker rond. Op zijn bedrijf werkt hij met een weeksysteem. Met ongeveer 17 worpen in de week beschikt hij over 72 kraamhokken. Hij speent alternerend. Alle kraamhokken zijn uitgerust met balansvloeren. In elke afdeling van acht kraamhokken heeft hij twee aansluitingen voor Rescue decks. Hier vangt hij de overtollige biggen op. Van Gemert overweegt nu om vaste melkcups in de kraamhokken te plaatsen. Hij wil zo het aantal grootgebrachte biggen bij de zeug verbeteren en het speengewicht van zijn biggen verhogen. Volgens hem is dit economisch voordeliger.
Voor de komende jaren blijft zijn accent liggen om met zijn bestaande zeugenstapel nog meer economisch voordeel te halen, want sinds de overstap naar de Deense zeug zijn niet alle kosten gedaald. „We hebben iets hogere dierenartsenkosten en de uitval bij de zeugen is iets meer gestegen, maar dat weegt voorlopig niet op tegen de winst die we bij de vleesvarkens hebben gehaald.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel