Varkenshouder vast in vicieuze cirkel fokkerij
![](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/19/655/dd0366f84.-detail.jpg)
Dat bleek gisteravond tijdens de Pig Business thema-avond Fokkerij in Dalfsen. Ongeveer 110 bezoekers kwamen op de avond af die helemaal in het teken stond van fokkerij en de productieresultaten in de varkenshouderij.
Geen keus
Dat de fokkerij, met name bij de zeugen, de varkenshouderij veel genetische vooruitgang heeft gebracht, was geen discussie over. Wel vraagt menig varkenshouder zich af of dit nog van deze tijd is. In de afsluitende bedrijvencarrousel was er dan ook volop discussie of de alsmaar stijgende biggenproductie bij de zeug nog een verstandig fokdoel is. Desondanks verwachten de meeste aanwezigen dat over twee jaar de eerste Nederlandse varkenshouder de grens van 40 gespeende biggen per zeug doorbreekt. „Alleen de vraag is of we dat als Nederland BV moeten willen?”, reageert een varkenshouder. „Worden we er beter van als de biggenproductie per zeug elk jaar stijgt, en als we ook weten dat er niet meer vleesvarkens in ons land mogen worden gehouden.”
Een andere bezoeker reageert: „Het is een vicieuze cirkel. Als je teveel biggen achterloopt op de koplopers heb je een probleem. Je hebt geen keus. Die 40 biggen gaat de eerste Nederlandse varkenshouder over twee jaar wel halen. Alleen dan moeten we dit wel minder zeugen gaan doen, anders zijn we een dief van onze eigen portemonnee.”
Kwaliteit biggen
De algehele opinie onder bezoekers was dat de kwaliteit van de gespeende biggen belangrijker is dan het aantal. „Het gaat er om hoeveel gespeende biggen je voor de volle prijs kunt verkopen. Je moet een goede big leveren waar de vleesvarkenshouder mee vooruit kan. Want de totale waarde van de varkensvleesketen wordt verdiend bij het vleesvarken. Bij een hoge opbrengst van het vleesvarken is elke varkenshouder gebaat.”
Volgens een aanwezige fokkerijorganisatie kun je met elke zeug die op de Nederlandse markt is meer dan 30 gespeende biggen halen. „Alleen het gaat om de kwaliteit. Het aantal grootgebrachte en afgeleverde biggen zegt meer dan het aantal gespeende biggen per zeug. Bovendien moet je alert zijn hoe je die extra big groot brengt. Als je die extra twee gespeende biggen in de Rescue Decks opfokt, moet jezelf afvragen of dat financieel wel uit kan. “
Genetische vooruitgang
Dat de genetische vooruitgang in de Nederlandse varkenshouderij de afgelopen decennia hard is gegaan, bewijzen de cijfers van Agrovision. „Rond 1980 was het gemiddeld aantal levend geboren nog rond de 10 biggen. Nu bijna 35 jaar later, zitten we gemiddeld op bijna 14,5 big per worp. Een groei van 45 procent”, zegt Ronald Vernooij.
De specialist varkenshouderij van Agrovision laat zien dat er ook genetische vooruitgang in de vleesvarkenshouderij is gehaald, alleen deze is minder spectaculair. Rond 1980 was de voederconversie bij de vleesvarkens rond de 3,10. Nu zitten we rond de 2,56. Een daling van 17,5 procent.”
Indrukwekkende resultaten
Veel bewondering was er voor de indrukwekkende resultaten van Rik Rotink. De zeugenhouder was de gastspreker op de thema-avond. De afgelopen 12 maanden speende Rotink 35,3 biggen per zeug met een uitvalspercentage van 5,6 procent tot spenen. Hij heeft vermeerderingsbedrijf met ruim 950 zeugen in Aalten. In een vierwekensysteem houdt hij zijn dieren. Het vierwekensysteem stelt hem in staat om in de werpweek dag en nacht bij zijn kraamzeugen aanwezig te zijn.
Met een combinatie van veel zorg rond de geboorte en een specifieke voerstrategie die afgestemd is op de drachtfase, bewijst de Achterhoeker dat vakmanschap allesbepalend is voor zijn resultaten. Per worp fokt hij nu 0,5 big op in zijn Rescue Decks. Een voorwaarde om verder te groeien in biggenproductie is dat dit getal niet verder oploopt. „Ik wil niet meer biggen spenen uit de Rescue Decks.”
Via een Duitse handelaar zet Rotink al zijn biggen op een leeftijd van 10 weken met een gewicht van 24 kilogram in Duitsland af. Hij zegt dat minimaal 90 procent van de geboren biggen exportwaardig moet zijn. „Ik streef naar een maximaal aantal biggen bij de zeug spenen, maar daarbij kijk ik ook naar het percentage biggen wat ik daarvan jaarlijks exporteer.”
Tekst: Ruben van Boekel