Biggenproductie blijft varkenshouder inspireren
Gisteravond kwamen 150 bezoekers af op de Pig Business thema-avond Fokkerij in Nederweert-Eind. Daarmee was alles tot en met de laatste stoel bezet. Voor de volle zaal vertelde Marco van Gemert hoe hij in, maar ook buiten zijn stallen te werk gaat. De Brabander heeft een bedrijf met 310 zeugen in Haaren. In Belgische voergeldstallen mest hij zijn eigen biggen af. In totaal heeft hij 5.000 vleesvarkensplaatsen in een voergeldconstructie.
Eigen kraamstalbeleid
De afgelopen 12 maanden heeft Van Gemert gemiddeld exact 35 biggen gespeend. De eerste vijf maanden van dit jaar is zijn productie verder opgelopen naar 36,0 biggen. Toch is de rek er nog niet uit. Uit zijn nieuwste cijfers van april t/m 15 juni pieken de productieresultaten opnieuw met 38,1 gespeende biggen per zeugen, 17 levend geboren biggen en een gemiddelde uitval van 9,9 procent tot spenen.
Zijn kraamstalbeleid is gebaseerd op eigen inzicht. „Wij doen alles wat Sterksel ons afraadt. Wij verleggen onze biggen meteen nat na de geboorte. Voor ons is moedereigen biest niet belangrijk. Het gaat er om dat ze biest krijgen.” Als de biggen 12 tot 14 uur na de geboorte vol zijn gedronken gaat hij ze opnieuw verleggen. De dunne biggen markeert hij. Hebben deze biggen na 12 uur nog steeds geen goede buikvulling dan verlegt hij deze biggen.
Rescue decks
Vanaf de 4e levensdag maakt hij gebruik van Rescue decks. De sterkste biggen verhuist Van Gemert naar de kunstzeug. Alle dunne biggen gaan naar de pleegzeug waar de Rescue decks biggen vanaf komen. Om het aantal grootgebrachte biggen bij de zeug te verhogen, heeft hij deze week melkcups in zijn kraamhokken laten monteren. De zeugenhouder hoopt zo meer biggen bij de zeug te kunnen spenen.
In elke afdeling van acht kraamhokken heeft hij twee aansluitingen voor Rescue decks. Alle kraamhokken zijn uitgerust met balansvloeren. Op zijn bedrijf werkt hij met een weeksysteem. Met ongeveer 17 worpen in de week beschikt hij over 72 kraamhokken. Hij speent alternerend met een gemiddelde zoogperiode van ruim 24 dagen. Bij het opleggen van de gespeende biggen sorteert hij op grootte. De gespeende biggen vaccineert hij tegen Mycoplasma en ze krijgen een behandeling met huiddesinfectie. De uitval bij de gespeende biggen is 2,5 procent. Dit is inclusief de biggen die uitvallen in de Rescue decks.
Biggenvoer in drachtstal
Drie dagen voor het spenen begint hij met flushen van de kraamzeugen. De zeugen krijgen dan dagelijks 100 gram dextrose en 100 gram melkpoeder. In de dekstal gaat het flushen door en krijgen de zeugen tweemaal daags 2 kilo biggenvoer.
Tot en met dag 28 van de dracht krijgen de zeugen maximaal 3,6 kilogram voer per dag. Daarna gaat hij terug naar 2,6 á 2,7 kilogram per dag en houdt hij dit redelijk constant tot de dieren naar de kraamstal gaan. Vanaf dag 110 t/m 116 krijgen de zeugen nog 100 gram weipoeder bijgevoerd. Hij doet dit met twee redenen: een stimulans voor een hoger geboortegewicht bij de biggen en de zeugen krijgen rond het werpproces een smeuïgere mest wat verstoppingen tegengaat.
Samenwerkingsverband
Deze inzichten van werken heeft Van Gemert vooral verkregen door dagelijks te sparren met enkele collega's. Hij heeft een samenwerkingsverband met drie andere zeugenhouders: zijn broer Pieter van Gemert, René de Groot en de maatschap met Jan Matthijsen en Pieter Beerens. Zijn vader en oud NVV-voorzitter Willie van Gemert neemt ook deel aan het verband en heeft een bedrijf met gespeende biggen en vleesvarkens. Samen houden de vijf varkenshouders ongeveer 1.500 zeugen in Nederland en 20.000 vleesvarkens op voergeldconstructie in België. Ze doen samen de voerinkoop en vleesvarkensverkoop, maar ook de inkoop van agroproducten, veearts, boekhouding en genetica.
Omdat ze niet tevreden waren over de marge bij de vleesvarkens, stapte de groep enkele jaren geleden over naar de Deense zeug met de doelstelling om minimaal een gelijk resultaat in de zeugenstal te draaien en vijf euro saldo verbetering per vleesvarken te halen. Inmiddels bestaat 80 procent van zijn zeugenstapel uit Deense dieren en gaan ze deze doelstellingen nog dit jaar halen.
Belgische voergeldstallen
Als eindbeer gebruiken ze de Belgische Piétrian. Ze leveren hun varkens aan de Belgische slachterij de Lokery. In de presentatie laat Van Gemert de technische resultaten van zijn varkens uit één van de Belgische voergeldstallen zien. „De laatste ronde haalden de dieren 689 gram groei, met een uitval van 2,23 procent en een gecorrigeerde voederconversie van 2,31.” Bij het slachten zijn 73,62 procent van de dieren in hoogste Belgische klasse A1 geclassificeerd.
In een eenvoudige Excel-spreadsheet houdt hij de verkoopresultaten plus technische resultaten per afdeling van alle voergeldstallen in België bij. Hij berekent de netto-opbrengst per vleesvarken en noteert de groei, uitval en de bruto en gecorrigeerde voederconversie. Ze krijgen hun vleesvarkens geslacht uitbetaald. Om de verschillen tussen de belangrijkste noteringen inzichtelijk te houden, zet hij hun netto-verkoopresultaat af tegen de Nederlandse levende Beursprijs, de Belgische levende Danis-notering en de Duitse Vereinigungspreis.
In een even eenvoudige maar overzichtelijke Excel-spreadsheet houdt Van Gemert ook de kostprijs van zijn vleesvarkens bij. Aan de hand van biggenopzet, voerkosten, overige kosten en vergoeding die de voergeldadressen krijgen, kan hij eenvoudig de kostprijs bijhouden. In de voerwinst is Van Gemert niet geïnteresseerd. „De kostprijs zegt veel meer dan de voerwinst. Als ik de kostprijs weet kan ik van daaruit alles terugrekenen, terwijl bij voerwinst een hoop kosten buiten beschouwing worden gelaten.”
Tekst: Ruben van Boekel