Meer uitval, maar hogere groei bij groepskraamsysteem
Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen UR in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Gespeende biggen uit een groepskraamsysteem hebben een hogere voeropname en groei, meer spelgedrag en minder manipulatief gedrag, waardoor ze een hoger gewicht hebben bij opleg in de vleesvarkensstal.
Geen verschillen bij vleesvarkens
De biggen van een groepskraamhok bleven na spenen op 4 weken leeftijd in een groep van 40 biggen bij elkaar in een verrijkt hok. De controlebiggen zijn na spenen als toom bij elkaar gehouden in een gangbaar hok met 10 biggen. Het aantal uitgevallen biggen tijdens de zoogperiode, met name het aantal doodgelegen biggen in het werphok in de eerste dagen na geboorte, was significant hoger bij de kraamzeugen in een groepshok dan bij de controlezeugen en bedroeg 3,2 versus 1,5 uitgevallen big.
Na spenen namen de biggen uit het groepskraamhok meer voer op (0,70 versus 0,58 kilo per dag) en groeiden sneller (472 versus 381 gram per dag) dan de controlebiggen waardoor ze op 9 weken leeftijd 3,4 kilo zwaarder waren (25,4 versus 22,0 kilo). De voederconversie verschilde niet tussen de twee groepen biggen. Er waren geen verschillen in technische resultaten en slachtkwaliteit tussen vleesvarkens opgegroeid in een groepskraamsysteem of in traditionele kraamhokken.
Groepskraamsysteem
Het groepskraamsysteem had 5 werphokken en een gezamenlijke ruimte. Voor het werpen werden de zeugen ’s nachts individueel gehuisvest in de werphokken. Na het werpen hadden ze onbeperkt toegang tot de gezamenlijke ruimte. De biggen bleven de eerste dagen na geboorte in hun eigen werphok. Vanaf de dag dat de jongste toom in de afdeling 6 dagen oud was, mochten ook de biggen naar de gezamenlijke ruimte en konden ze met de zeugen mee eten in de eetruimte.
In de traditionele hokken waren de zeugen individueel gehuisvest in een kraambox. Bij opleg in de vleesvarkensstal op een leeftijd van 9 weken zijn alle biggen opgelegd in traditionele vleesvarkenshokken met 12 dieren per hok.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel