Hoe beweegt het circovirus zich binnen een varkensbedrijf?
De mate waarin een ziekteverwekker in staat is een varken te infecteren hangt af van verschillende factoren:
- Het varken: het dier moet gevoelig zijn voor de ziekteverwekker
- De ziekteverwekker: deze moet ziekmakend, infectieus en stabiel in de omgeving zijn
- De aard van de blootstelling: de interactie tussen de ziekteverwekker en het varken moet gunstig zijn voor infectie (correcte dosis, contacttijd,...)
Het circovirus (PCV2) wordt na infectie langdurig en langs verschillende routes uitgescheiden. PCV2 is in grote hoeveelheden aanwezig in neusvocht, speeksel en mest. Daarnaast kan het virus ook uitgescheiden worden in urine, colostrum, melk, sperma; in slijm uit de luchtwegen en in oogvocht. Bovendien is het virus zeer resistent in de omgeving. Het virus verspreidt zich daarom gemakkelijk binnen een varkenspopulatie door zowel horizontale als verticale transmissie (overdracht).
Horizontale transmissie
Horizontale transmissie door direct neus-neus contact met een geïnfecteerd dier of door contact met de excreties van een geïnfecteerd dier vormen de meest efficiënte methodes voor PCV2 virusoverdracht.
Door de karakteristieken van deze overdracht kan PCV2 jarenlang in een varkensbedrijf aanwezig blijven, zelfs zonder nieuwe virusintroducties. In onze varkensbedrijven wordt de pool aan vatbare dieren steeds vernieuwd door vervangingen in de zeugenstapel en door de geboorte van nieuwe biggen. Door de dierbewegingen in een bedrijf komen vatbare dieren in contact met geïnfecteerde dieren en zo wordt de infectie binnen het bedrijf in stand gehouden.
De overdracht van het virus tussen bedrijven wordt veroorzaakt door de introductie van besmette dieren of besmette dierlijke producten zoals sperma.
Verticale transmissie
Tijdens de bevruchting kunnen embryo’s al geïnfecteerd worden door PCV2 besmet sperma. Daarnaast kan het PCV2 virus de ongeboren biggen infecteren door de placenta heen en dit in alle drachtstadia. Afhankelijk van het tijdstip van PCV2 infectie en de mate waarin het virus zich vermeerdert, zal de infectie aanleiding geven tot reproductie problemen bij de zeug of tot een subklinische infectie. Bij een subklinische infectie zijn er geen klinische symptomen of letsels, maar kunnen het PCV2 virus en/of antistoffen aangetoond worden in het bloedserum van pasgeboren biggen die nog geen colostrum hebben opgenomen. Deze in de baarmoeder geïnfecteerde biggen kunnen aanleiding geven tot PCV2 virustransmissie naar andere varkens. Bovendien zijn er steeds meer aanwijzingen dat er een relatie bestaat tussen PCV2 infectie in de baarmoeder en de ontwikkeling van PCV2 gerelateerde kliniek op latere leeftijd.
Ook na het werpen kan het PCV2 virus overgedragen worden van de zeug naar de pasgeboren biggen. Dit kan zowel via het colostrum en de melk als door direct contact tussen zeug en big.
Referentie
Effect of porcine circovirus type 2 (PCV2) infection on reproduction: disease, vertical transmission, diagnostics and vaccination. Madson and Opriessnig. Animal Health Research Reviews 12(1); 47–65.