Bijna helft Deense varkenshouders gestopt met bedrijf

Volgens de Deense Federatie van de Landbouw- en levensmiddelenindustrie (L&F) is het aantal landbouwbedrijven tussen 2008 en 2018 met 9301 landbouwbedrijven ofwel 21,4 procent gedaald naar 34.114 bedrijven. Het aandeel van de varkenshouderijen in alle landbouwbedrijven is gedaald van 13,4 procent tot 9,2 procent.
In het geval van de varkensbedrijven stopte 46,3 procent. Bijna de helft van het aantal Deense varkenshouders is dus in de afgelopen tien jaar gestopt. In absolute termen is het aantal varkenshouders met 2.694 gedaald tot 3.125. Het aantal Nederlandse bedrijven is in diezelfde periode gedaald van 8.692 naar 4.301 bedrijven; een daling van iets meer dan 50 procent. De totale productie van de varkenshouderij is in de eerste helft van het jaar met 1,5 miljoen ton gedaald.
Trendverschillen
Volgens L&F zijn er ook trendverschillen te zien in het soort bedrijven. Het aantal bedrijven met zeugen en mestvarkens met een gewicht van 50 kg of meer is in de afgelopen tien jaar meer dan gehalveerd tot 1.173. Hetzelfde geldt voor het aantal gesloten bedrijven met zeugen en mestvarkens. Bijna de helft van het aantal vleesvarkenshouders (48,2 procent) gooide de handdoek in de ring. Volgens het onderzoek waren er in 2018 nog steeds 1.320 bedrijven.
De structurele verandering bij de zeugenhouders was minder uitgesproken. Sinds 2008 is het aantal zeugenhouders met ‘slechts’ 23,7 procent gedaald tot 440. Het aantal biggenfokkerijen zonder zeugen tot een gewicht van 50 kg is met 37,0 procent gedaald tot 192 varkenshouders. Deense bedrijven met biggenopfok (voor de export) doen het dus nog relatief goed.

Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Bronnen: Deense Federatie van de Landbouw-, levensmiddelenindustrie, L&F)