Het effect van afweer uit biest op griepinfectie in gespeende biggen
Griep is één van de belangrijkste oorzaken van acute ademhalingsziekte bij varkens. In een studie werd onderzocht of maternale immuniteit bij biggen een griepinfectie tijdens de speenperiode kan verminderen.
Inleiding:
Het griepvirus (Influenza A-virus (IAV)) is één van de belangrijkste oorzaken van acute ademhalingsziekte bij varkens en het maakt ook deel uit van het varkens respiratoire ziektecomplex (PRDC). Griepvirus bij varkens vormt ook een bedreiging voor de volksgezondheid, omdat het een zoönose is die mogelijk pandemisch kan worden.
In deze studie, uitgevoerd door Chamba Pardo et al, en gepubliceerd op PlosOne in Januari 2019, werden verschillende aspecten onderzocht. Bijvoorbeeld of het aanwezig zijn van antilichamen voor griep in de zeug en in de big bij spenen gevolgen heeft op het voorkomen van virus bij het spenen. Maar ook, hoelang het duurde voor een big na het spenen met het virus besmet wordt en hoelang de dieren positief waren voor griepvirus. Ook de hoeveelheid virus die de biggen bij zich hadden werd onderzocht. Resultaten van dit onderzoek hebben bijgedragen om te bepalen of entingen bij zeugen op het bedrijf een direct voordeel hebben op biggen rond het spenen en gedurende de hele batterijperiode.
Materialen en methoden:
301 Biggen werden bij het spenen individueel gemerkt en tijdens de batterijperiode getest op een leeftijd van 3 tot 10 weken oud. Er werden ongeveer 30 biggen binnen 10 onderzoeksgroepen geselecteerd. Gedurende 8 weken werden de zeugen gevaccineerd tegen griep, waardoor een aantal groepen afkomstig zijn van geënte zeugen. Voor en na deze 8 weken, waren de zeugen niet geënt.
Van alle biggen in elke groep werden neusswabs afgenomen en bloedmonsters verzameld bij het spenen. Vervolgens werden elke week neusswabs afgenomen, en werden 3 en 6 weken na spenen bloedmonsters verzameld.
Van deze monsters werden de afweerstoffen bepaald, met een afkapwaarde van 40 (40 of hoger is positief, lager is negatief). Ook werd er onderzocht of er virus aanwezig was in elke big en zo ja, hoeveel virus er aanwezig was.
Resultaten:
Er waren grote verschillen per groep in het voorkomen van virus en antistoffen. In groepen met weinig afweerstoffen waren bijna alle biggen positief op virus. De meeste biggen met veel afweerstoffen, hadden geen virus bij zich. Ook bleek, dat biggen van zeugen die geënt waren, in 8 op de 10 gevallen positief waren voor afweerstoffen, terwijl alle biggen van zeugen die niet geënt waren, negatief waren op afweerstoffen Ook was er groot verschil tussen de verschillende groepen wat betreft het voorkomen van virus. Soms waren alle biggen besmet, maar er waren ook groepen waar geen besmetting werd aangetoond. Sommige groepen werden meerdere keren besmet.
In iedere groep was duidelijk, dat als er veel afweer was, er weinig virus aanwezig was. Ook ging er meer tijd overheen na het spenen om met virus geïnfecteerd te worden bij de groep met veel afweerstoffen.
Er blijkt een omgekeerd verband te bestaan, tussen de hoeveelheid afweerstoffen en de hoeveelheid virus. Als er veel afweerstoffen gevonden werden, werd er minder virus gevonden bij spenen en duurde het langer voor er virus binnenkwam in een groep. Ook werd er in biggen met veel afweerstoffen, minder lang virus gevonden.
Het lukt nog steeds niet om griep helemaal weg te krijgen van bedrijven, zelfs niet met een goed entschema. Waarschijnlijk gaan er meerdere typen griep op een bedrijf rond. De minder ziekmakende typen zijn moeilijker te vinden. Ook zijn er grieptypen, die door andere virussen worden weggedrukt. Als het circulerend griepvirus precies hetzelfde is als waar de afweer uit de biest tegen beschermt, is er duidelijk minder infectie en een betere bescherming.
Om te bepalen wat de beste vaccinatiestrategie is, is het belangrijk om te begrijpen hoe de opbouw van afweer precies werkt. Helaas is voor griep nog steeds niet helemaal bekend, hoe het ontstaan van antilichamen werkt na vaccinatie of na een natuurlijke infectie. Hier wordt nog steeds veel onderzoek naar gedaan, en meer kennis is nodig voor het ontwikkelen van betere vaccins en de juiste aanpak met vaccinaties.
Conclusie
Hoge niveaus van afweerstoffen uit de biest bij gespeende biggen zorgen voor een betere bescherming tegen een griepinfectie in de biggenbatterij. Deze resultaten tonen aan dat de griepinfectie en –circulatie bij gespeende biggen verminderd kan worden door gebruik te maken van een strak vaccinatieprotocol bij de zeugen. Wel is belangrijk, dat de enting hetzelfde grieptype bevat, als welke op het bedrijf rondgaat.
Vraag uw dierenarts om meer informatie en om onderzoek te doen naar de grieptypes op uw bedrijf.