Impact nieuwe Europese BBT-conclusies beperkt voor varkens- en pluimveehouderij
Dat stelt minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in reactie op vragen van de Tweede Kamer. Voor geur en fijnstof zijn er mogelijk wel wat consequenties, maar dat is ter beoordeling van het bevoegd gezag, schrijft de minister.
De Europese BBT-conclusies bevatten diverse fijnstofemissiereducerende technieken die voor bestaande IPPC-pluimveehouderijen worden gezien als BBT. Dit betekent dat voor fijnstof ook voor bestaande stallen bij IPPC-veehouderijen het bevoegd gezag moet afwegen welke emissiereducerende techniek moet worden toegepast.
Het bevoegd gezag moet uiterlijk in februari 2021 de vergunningen van bestaande IPPC-pluimveehouderijen geactualiseerd hebben. Voor varkenshouderijen en nieuwe pluimveehouderijen zijn er geen consequenties ten aanzien van de eisen voor fijnstof.
Geur
Voor geur moet het bevoegd gezag beoordelen of de BBT-conclusies voor IPPC-veehouderijen, zowel varkens als pluimvee, ertoe leiden dat actualisatie van de betreffende vergunningen nodig is. Afhankelijk van de geursituatie kan actualisatie bestaan uit het toevoegen van enkele voorschriften, zoals het voorschrijven van een geurbeheersplan, door het bevoegd gezag, maar deze zullen niet leiden tot toepassing van een andere huisvestingstechniek.