LTO: meer dierlijke mest, minder kunstmest
Het huidige mestbeleid is in de ogen van LTO te generiek. Er wordt nog te weinig gekeken naar bodemprocessen en de invloed dat gewassen op mineralen in de grond hebben. Meer maatwerk in gebieden waar dat kan zouden het gebruik van meer dierlijke mest mogelijk moeten maken, stelt de belangenorganisatie. „Boeren moeten meer worden uitgedaagd om het goed te doen. Daar waar emissies zijn, moeten ze worden verlaagd,” vertelde Claude van Dongen, LTO Portefeuillehouder Bodem- en Waterkwaliteit. LTO heeft voor het nieuwe mestbeleid een tweetal sporen voor ogen. Een forfaitair systeem dat eenvoudig is voor bedrijven met een beperkt risico van uitspoeling van mineralen en een verfijnd spoor met maatwerk waarbij boeren worden afgerekend op doelstellingen die als basis mestbeleid dienen.
LTO heeft onderzoek gedaan onder 2.000 leden naar het tweesporenbeleid. Daaruit bleek dat slechts een klein percentage kiest voor een generiek beleid zonder derogatie van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare. 85 tot 90 procent zou kiezen voor een verfijnd systeem waarvan 35 procent aan slag zou willen gaan met de Kringloopwijzer.
Mestafzet stimuleren
De uitdaging voor varkenshouders zonder grond ligt in het beheersen van kosten voor mestafzet, vertelde POV-bestuurder Bart Verhees tijdens de presentie van de LTO-mestvisie. „De prijzen voor de mestafzet voor varkenshouders zijn te hoog, zeker wanneer je dat vergelijkt met Europese collega’s.” Volgens Verhees kan de druk op de mestmarkt worden verlaagd wanneer er meer mogelijkheden komen om dierlijke mest aan te wenden en om de regels voor kunstmestvervangers als mineralenconcentraat te versoepelen. Daarnaast zou mestverwerking moeten worden gestimuleerd. „Regels zouden vereenvoudig kunnen door het toestaan dat dunne kraamzeugenmest met lage gehaltes binnen een straal van 20 kilometer van het varkensbedrijf zouden mogen worden afgezet”, aldus Verhees.
Volgens de POV-bestuurder moet de mestmarkt weer in evenwicht komen waarbij akkerbouwers gratis mest krijgen van varkenshouders in plaats van dat varkenshouders daarvoor moeten betalen. „Deze situatie kan ontstaan wanneer mestverwerking meer wordt gestimuleerd. Daarvoor zijn minder regels doen. Laat de markt haar werk doen waarbij goede mestverwerkingsinitiatieven de ruimte krijgen en inefficiëntie initiatieven met laag rendement en hoge kostprijs het niet redden.
Als de aanwendingsmogelijk van stikstof uit bewerkte varkensmest zouden worden verruimd zou dat de efficiëntie van mestverwerkingsinstallaties ten goede.” Maar voor onbewerkte mest van vleesvarkens en zeugen ziet Verhees kansen. „Dat is goede mest voor de akkerbouw.”
Gewasderogatie
Voor de akkerbouw heeft het op peil brengen en houden van de organische stof de hoogste prioriteit, vertelde LTO-akkerbouwvoorman Jaap van Wenum. Om dat te bereiken zouden de mogelijkheden voor akkerbouwers om het organische stof te verhogen met champost en vaste mest moeten worden verruimd ten opzichte van het huidige beleid. Daarnaast wil LTO ook het gebruik van zogenoemde rustgewassen stimuleren. „Het huidige bouwplan is nog teveel gericht op rooigewassen die geen of een negatieve bijdrage leveren aan het organische stof-gehalte in de bodem.”
Van Wenum is zich ervan bewust dat rustgewassen geen harde euro’s opleveren. Daarom pleit hij voor het invoeren van derogatie van gewassen met een hoge stikstofbehoefte. Om de mogelijkheden te onderzoeker start LTO Akkerbouw start komend jaar een pilot waaraan een paar honderd bedrijven deelnemen.
Derogatie 300 kg stikstof
De huidige bemestingsnormen zijn in ogen van Wil Meulenbroeks, LTO-voorzitter melkveehouderij, teveel gebaseerd op de bemestingstoestand van de bodem en houden te weinig rekening met de processen in de bodem. „We vinden dat we meer moeten denken vanuit de behoefte van het gewas. Gras kan bijvoorbeeld veel nutriënten vastleggen, is een bodemverbeteraar en kan een hoge productie halen.” LTO pleit daarom in haar visie voor een grasderogatie van 300 kg stikstof per hectare uit dierlijke mest. „Dat kan wanneer we bemesten op basis van gewasopbrengst”, vindt Meulenbroeks. Kunstmest wordt alleen gebruikt als aanvulling op het gebruik van dierlijke mest.
Politiek overtuigen
LTO hoop de politiek ervan overtuigen dat het stimuleren van het gebruik van dierlijke een goede manier is om de landbouw te verduurzamen door de doelstellingen te koppelen aan de klimaatdoelstellingen. Van Wenum: „We gaan meer koolstof vastleggen. Enerzijds door het gebruik van gewassen die meer koolstof vastleggen. Daarnaast gaan we composten gebruiken als vastemest en champost. We proeven dat daarvoor meer draagvlak komt in de politiek. We gaan dit ook in de praktijk testen.” „In sommige gebieden, zoals op zwaardere kleigronden met meer opbrengst, kun je risicoloos meer bemesting toepassen”, vertelde Claude van Dongen. „We kunnen goed uitleggen aan de politiek waarom in sommige gevallen meer mest best goed kan. We willen dus toe naar meer maatwerk.”