Willie van Gemert: 'POV had onderhandelingen nooit aan LTO moeten laten'
Column: ‘LTO-visie mest is slappe hap voor varkenshouder’
“Op 18 december 2018 schrapte het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in drie hoger beroepen boetes voor overtreding van de Meststoffenwet. Waarom wordt dit vonnis niet verzilverd ? Waarom heeft de POV de onderhandelingen over aanpassingen van de Meststoffenwet grotendeels overgedragen aan LTO, terwijl die in het verleden vaak de varkenshouderij heeft gebruikt als wisselgeld in onderhandelingen waarbij alle sectoren van LTO een belang hebben? Het vonnis verzilveren kan de varkenshouders tientallen miljoenen euro’s opleveren. Nu zijn ze verkocht aan LTO.
In het CBb-vonnis werd gesteld dat twee varkenshouders en een melkveehouder een redelijke mogelijkheid ontbrak zich te verweren tegen het aan hun, niet-sluitende, mestboekhouding ontleende bewijsvermoeden dat zij de Meststoffenwet hebben overtreden.
De beboete veehouders betwistten dat zij hun mest illegaal hadden gedumpt of verhandeld en wezen op hun hoge transportkosten en de ongerijmdheid van de uitkomsten van de berekeningen. Raadsheer advocaat-generaal Wattel bracht daarover aan het CBb eerder advies uit. Het CBb volgt dat advies.
Geheim
Het boetesysteem is op zichzelf in overeenstemming met in internationale verdragen verankerde grondrechten, maar een veehouder moet in verband met het grondrecht van de onschuldpresumptie wel voldoende kans krijgen om zich tegen de aan zijn mestboekhouding ontleende bewijsvermoedens te verweren. Dat kan hij alleen als de minister de door hem gebruikte correctiefactoren en marges (op tijd) onthult. De minister hield deze echter deels geheim om te voorkomen dat veehouders hun gedrag daarop kunnen afstemmen. Daarmee kunnen de boetes de toets der kritiek niet doorstaan. Voor het CBb reden om de opgelegde boetes te schrappen. Deze uitspraak is definitief; het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is de eindrechter in deze zaak.
Wetgeving en mest
Veehouders moeten een mestboekhouding voeren, waarin zij productie, afvoer en opslag van mest verantwoorden. Als die boekhouding niet sluit dan vormt dat een aanwijzing voor mestfraude. Maar er kunnen ook andere oorzaken zijn voor de niet sluitende boekhouding. De mestboekhouding omvat cijfers over fosfaat en stikstof; de milieubelastende stoffen in mest. Die cijfers zijn gebaseerd op een mix van forfaits, de hoeveelheid afgevoerde stoffen, monsternemingen en metingen.
Omdat stikstof vervliegt en fosfaat bezinkt, is het nodig om de gebruikte cijfers te corrigeren. Ook kunnen allerlei onnauwkeurigheden en (meet)fouten optreden. De minister hanteert marges om te voorkomen dat zij voor een papieren overtreding (hoge) boetes oplegt, terwijl geen sprake is van laakbaar gedrag.
Overwinning
Deze uitspraak is een overwinning uit een serie rechtszaken die onder de vlag van de NVV zijn gevoerd. Helaas heeft het CBb maar een onderdeel uitputtend beoordeeld: het hanteren van geheime marges is strijdig met een aantal internationale rechten.
RVO heeft vooraf aan de uitspraak van het CBb (ze zagen de bui al aankomen) een aantal marges openbaar gemaakt, maar deze voldoen absoluut niet aan de uitspraak van het CBb. Een voorbeeld is de schatting van de voorraad mineralen in de put op de jaarlijkse eindbalans, waarvan de te hanteren marges nog steeds in zijn geheel ontbreken.
Marges
RVO zal deze te hanteren en nog te publiceren marges ook wetenschappelijk moeten onderbouwen. Dit is mijn optiek onmogelijk. Enkel en alleen al op basis van de verhouding tussen bezinklaag (hoge gehaltes) en de drijfmest met variabele gehaltes. Die marges gaan onderdeel uitmaken van de jaarlijkse eindbalans mineralen.
Naar mijn gevoel zou deze marge alleen al uitkomen boven de 50 procent. Als men, net als bij een verkeersboete, het uitgangspunt hanteert dat ‘de gevolgen van de onnauwkeurigheid niet ten nadele van de mogelijke overtreder mogen uitwerken’ (Europees vastgesteld) dan blijft er van de Meststoffenwet niets over. Alle overige marges zoals vermeld in het vonnis ontbreken in zijn geheel of de onderbouwing ontbreekt.
Conclusie
Mijn conclusie: de wet is in zijn huidige vorm onrechtmatig en alle kosten die hieruit voortvloeien zijn schade die verhaalbaar is op de overheid (collectief). Mijn inschatting van alle marges opgeteld, vanaf het voer, vastleggen in het dier tot het op het land brengen van de drijfmest op basis van reeds bekende wetenschappelijke rapporten is dat uitkomen boven de 70 procent. V
Voor echt geïnteresseerde in juridische teksten is punt 9.6 van het vonnis eerste alinea zeer interessant. Vrij vertaald: Zonder veilige marges mag wet niet toegepast worden.
NVV en POV: Stel de staat aansprakelijk!
Waarom wordt het vonnis niet verzilverd ? Waarom heeft de POV de onderhandelingen over aanpassingen van de wet grotendeels overgedragen aan LTO? Die heeft in het verleden nota bene vaker de varkenshouderij gebruikt als wisselgeld in onderhandelingen waarbij alle sectoren van LTO een belang hebben.
Voor zowel de NVV als ook de POV bestaat de bestuurlijke blunder hieruit dat de onderhandelingen zijn afgegeven aan LTO en daarmee het binnenhalen van een uitzonderingspositie (die voortvloeit uit het vonnis) voor de varkenshouders onmogelijk is geworden. Na de finish wordt de hoofdprijs niet opgehaald. Bestuurlijke onkunde of bestuurlijke onwil. Of wil men vriendjes blijven met Den Haag?
NVV en POV ga de staat aansprakelijk stellen voor de kosten die voortvloeien uit deze onrechtmatige wet, en ga direct zelf onderhandelen. De vorige week uitgebrachte LTO-visie is soft en wazig. Niet uit te sluiten is dat de varkenshouder de rekening gaat betalen over de noodzakelijke aanpassingen van de Meststoffenwet.
Hoe kan en moet het dan anders?
Een forfaitair gehalte per kuub van fosfaat en stikstof per bedrijf, gebaseerd op bedrijfssysteem en de samenstelling van het voer (verbeterde versie van MIAR). De ontvanger van de mest weet vooraf hoeveel kuub hij mag en kan ontvangen. Het wegen, bemonsteren en analyseren kan dan vervallen. De onnauwkeurigheid van het forfaitaire systeem afgezet tegen de onnauwkeurigheid van het huidige systeem zijn veel lager/beter. Enkel de wetenschappelijk vastgestelde marge op fosfaat vanaf aanvoer via voer en afvoer via drijfmest bedraagt al 18 procent voor het voer en 25 procent voor de drijfmest (Wageningen UR maart 2002).
Deze moet nog verhoogd worden met o.a. verschillen in uitslagen tussen laboratoria onderling en de marge van hoeveelheid fosfaatbepaling in de voorraad in de mestkelder iedere keer op 31 december van elk jaar. Door veel hogere benutting van de plaatsingsruimte en het vervallen van de kosten voor bemonstering en laboratorium, kom ik uit op een jaarlijkse kosten besparing van tientallen miljoenen euro's voor de varkenshouders. Op basis van de tot op heden betaalde proceskosten een uitstekend rendement.
LTO-visie: metselen op drijfzand
De hoofdlijnen van de LTO-visie is voortborduren op huidige wet met meer maatwerk (duurder en nog meer administratie). Op zich niet verwonderlijk. LTO is altijd voorstander geweest van het Minas-systeem. Onterecht, is gebleken door de uitspraak van het CBb.
Verder gaat de LTO de politiek ‘proberen te overtuigen’ van het verruimingen van de aanwendnormen, waarmee ze in het verleden zelf volmondig mee ingestemd hebben. Een sterk staaltje wishful thinking. Verder metselen op een fundering die op drijfzand staat, is onverstandig (zacht uitgedrukt) en leidt onherroepelijk op termijn opnieuw tot problemen, omdat aan de essentie van de wet niets verandert. Het drijfzand blijft en de kosten lopen verder op.
Slap afgietsel
Van een fundamentele herbezinning op het mestbeleid, waartoe de minister door de uitspraak van het CBB was gedwongen, zie ik totaal niets terug. Het is slap afgietsel van hetgeen de varkenshouders hadden verwacht op basis van de CBB uitspraak. En dit moet nog onderhandeld worden met de overheid.(compromissen worden gesloten worden, water bij de wijn).
Alle alarm bellen gaan rinkelen als ik lees in Pig Business: ‘Daar waar emissies zijn moeten ze worden verlaagd.’ Voor dit standpunt bestaat het niet dat er een meerderheid van de dierhouderij daar voor is. Het is al weggeven voor de onderhandelingen zijn begonnen. Strategieloos. De rundveehouderij heeft op dit vlak (emissies) nog een stevige achterstand, als varkenshouder lees ik dit met veel wantrouwen op basis van de geschiedenis (denk aan de afspraken van ZLTO in Brabant, waartegen nu gevochten wordt). Onverantwoord.
Journalistiek
Ik roep onderzoeksjournalisten, bekend met landbouw, op verder te grasduinen in de archieven van RVO en het ministerie van Landbouw. Prikkel klokkenluiders. Hoeveel heffingen zijn er opgelegd aan varkenshouders in eerste aanleg en hoeveel is er geïnd uiteindelijk? Hoeveel boetes zijn er terug gedraaid op basis van de uitspraak van het CBb? Breng het in beeld!
De feiten die dan boven kunnen komen, zullen de positie van de dierhouder verbeteren. Niet zo’n slappe LTO-visie die vorige week met ja knikken van de POV is gepresenteerd.
Willie van Gemert
Oud-voorzitter Nederlandse Vakbond Varkenshouders
Tekst: Willie van Gemert