Carola Schouten maakt gehakt van rapport Varkens in Nood: 'Geen 2 miljoen illegale varkens'
De databases die ViN gebruikte, hebben elk een andere functie en doel. Zo verschilt de manier en het moment waarop gegevens door de varkenshouder en bedrijven waarmee zij samenwerken worden aangeleverd. „Een kleine afwijking in de gehanteerde aannames kan tot grote verschillen in de totale aantallen leiden”, schrijft Schouten in de Kamerbrief.
Varkens in Nood schat in het rapport 'Miljoenen illegale varkens in Nederland' in dat er op jaarbasis minstens 2 miljoen varkens meer gehouden worden in Nederland, dan dat bekend is bij de overheid. Dat dit niet zichtbaar wordt, zou volgens ViN te wijten zijn aan falende registratiesystemen. Ook wees ViN op een substantieel verschil tussen Nederlandse en Duitse cijfers met betrekking tot het aantal varkens dat van Nederland naar Duitsland wordt geëxporteerd.
Geen kloppend resultaat
ViN maakt, volgens de minister, in de schatting bijvoorbeeld gebruik van het gemiddeld aantal biggen dat per zeug per jaar wordt geproduceerd. Er zijn echter ook dieren – bijvoorbeeld gelten vanaf 50 kg – die nog niet het gemiddelde aantal biggen per jaar produceren, maar in verschillende databronnen wel als fokzeug geregistreerd staan. Het rekenen met gegevens uit verschillende databronnen leidt daarom niet altijd tot een kloppend resultaat.
„De Rijksoverheid gaat uit van de werkelijke opgaves van de individuele varkenshouders in de Gecombineerde Data Inwinning (GDI). Dit is een momentopname. Fluctuaties gedurende een jaar kunnen plaatsvinden. De opgegeven waardes worden onderling vergeleken en risico-gebaseerd gecontroleerd. Deze werkwijze, waarbij wordt uitgegaan van door de varkenshouders aangeleverde gegevens, is in Nederland de standaard voor het bepalen van dieraantallen in de gehele veehouderij", legt Schouten de gang van zaken uit.
Niet meer varkens naar Duitsland
Er zijn ook geen aanwijzingen gevonden dat er substantieel meer varkens vanuit Nederland naar Duitsland worden geëxporteerd dan bekend is bij de overheid. ViN heeft ook hier cijfers uit verschillende databronnen met elkaar vergeleken, die niet geschikt zijn voor onderlinge vergelijking. De importcijfers uit Duitsland zijn schattingen van statistiekbureaus, vergelijkbaar met de schattingen die het CBS maakt. De schattingen van de Duitse statistiekbureaus en die van het CBS zijn nagenoeg gelijk.
Discrepantie TRACES en I&R
Wel is gebleken dat er een discrepantie bestaat tussen de gegevens uit TRACES en de gegevens uit het I&R-systeem. TRACES is een Europees systeem waarin dierbewegingen tussen lidstaten (exporten) worden vastgelegd. Het I&R-systeem voor varkens is een Nederlands systeem, waarin dierbewegingen van varkens binnen Nederland (binnenlandse dierbewegingen), maar ook import- en exportmeldingen van varkens naar en uit Nederland worden vastgelegd.
Varkenshouders zijn bij het exporteren van varkens verplicht om in zowel TRACES als het I&R-systeem een melding te doen, met gegevens over het aantal dieren, het bedrijf van herkomst en het bedrijf van bestemming. Er is gebleken dat er bij een aantal varkenshouders een discrepantie bestaat tussen de exportgegevens in TRACES en de exportgegevens in het I&R-systeem.
Een aantal exporten is wel in TRACES gemeld, maar vervolgens niet in het I&R-systeem gemeld. Daarmee zijn de betreffende dieren en dierbewegingen (de contacten tussen bedrijven) wel bekend bij de overheid, maar missen de bijbehorende exportmeldingen in het I&R-systeem.
Dieren bestaan wél
In 2018 betrof het 129 varkenshouders van wie er exporten bekend zijn in TRACES, waarvan geen (volledig correcte) exportmeldingen in het I&R-systeem bekend is. Het betreft een verschil van circa 450.000 varkens over 2018.
Schouten benadrukt dat deze dieren dus wél bestaan en in beeld zijn bij de overheid. „De dieren die zijn geëxporteerd, zijn vooraf gecontroleerd door de NVWA. De NVWA geeft het exportcertificaat vervolgens af voor het aantal goedgekeurde dieren, en dit exportcertificaat wordt in TRACES opgenomen. Hiermee is bij de overheid bekend hoeveel dieren er zijn geëxporteerd, op welke datum en wat het bedrijf van herkomst en het bedrijf van bestemming is", aldus Schouten. Bij calamiteiten is tracering van dierbewegingen en bedrijfscontacten daarmee mogelijk.
Correct melden moet
Desalniettemin is het de verantwoordelijkheid van de houder om ook in I&R een correcte en volledige melding van geëxporteerde dieren te doen, vindt de minister. „Dit lijkt niet altijd goed te gebeuren. Deze houders zullen hier dan ook door RVO.nl, de uitvoerder van het I&R-systeem, op worden aangesproken”, stelt Schouten.
Er zal ook nader onderzocht worden of een automatische koppeling tussen TRACES en I&R haalbaar is, zodat ontbrekende exportmeldingen in I&R of discrepanties tussen I&R- en TRACES-meldingen voortaan direct worden opgemerkt en hier actie op kan worden ondernomen. De tracering van dierbewegingen en bedrijfscontacten blijft volgens de minister op deze manier geborgd.
De betrouwbaarheid van deze beide systemen valt en staat bij correct meldgedrag van de houders, meent Schouten. „Dat geldt bij binnenlandse meldingen in I&R, als ook bij exportmeldingen, waarbij zowel in I&R als in TRACES een melding gedaan dient te worden. Niet-correct meldgedrag leidt tot discrepanties tussen beide systemen en dat is onwenselijk."
De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) is 'blij' met de uitkomsten van het onderzoek door minister Sschouten. De POV zei meteen al dat de beweringen van Varkens in Nood 'klinklare onzin' was. „Het is maar eens bewezen dat Varkens in Nood geen betrouwbare gesprekspartner is", zegt POV-voorzitter Linda Janssen.