Door adaptatie alleen infecties in de opfokstal
Door goede adaptatie wordt circulatie van ziektekiemen bij de zeugen voorkomen.
Als gelten pas ‘besmet’ worden in de zeugenstapel zal in de zeugenstapel een actieve infectie kunnen rondgaan: Het bekende kuchje. Dit met risico op besmetting van de kraambiggen. En besmetting van de speenbiggen, als de scheiding tussen zeugen en biggen niet 100 % is. De ‘biest’immuniteit loopt immers voor de meeste ziektekiemen af tussen 4-6 weken leeftijd. Kennis over de ziektekiemen die circuleren bij de zeugen en welke bij de gelten is nodig voor een gerichte adaptatie. Hiervoor is vaak vrij uitgebreide diagnostiek nodig zoals een Serumprofiel.
Het is gewenst dat de adaptatie van de gelten aan de ziektekiemen die bij de zeugen voorkomen, in de opfokafdeling gebeurt. Zodat een mogelijke actieve infectie alleen in deze opfokstal rondgaat.
Het basis adaptatie protocol ziet er als volgt uit:
- Gelten komen in de opfokafdeling, laat ze een paar dagen wennen en opstarten
- (Als er voldoende tijd is houdt ze min. 4 weken in deze opstartquarantaine, om meegebrachte ziekten uit te laten doven)
- Vaccineer de opfokgelten tegen de ziekten waarvan bekend is dat ze in de zeugenstapel voorkomen. Geef de gelten 3-4 weken de tijd om immuniteit op te bouwen.
- Overleg met de dierenarts of bedrijfsbesmetting gewenst is. Indien nodig: Hang gedurende een periode van max. 2 weken een aantal keren kauwtouwen/jute zakken op vanuit de dragende/lacterende zeugen.
- Laat tegen de hierdoor meegebrachte “bedrijfseigen kiemen” 4 weken immuniteit opbouwen.
- Controleer of het interval tussen de vaccinaties ( vlekziekte, griep, PRRS, Mycoplasma, etc.) niet te lang wordt, waarna de gelten veilig in de zeugenafdelingen/dekstal kunnen instromen.
Al met al is minimaal 12 weken nodig om voor genoemde stappen voldoende tijd te hebben. Bedenk dat bij dit systeem de opfokafdeling een soort besmettingsafdeling wordt. Er mag dus absoluut geen contact zijn met de biggen- en de zeugen-afdelingen.
Door een goed adaptatie-protocol en het gescheiden houden van de opfok- van de biggen- en zeugen-afdelingen wordt een belangrijke stap in de biosecurity genomen. Het zal de circulatie van ziektekiemen bij de zeugen, en dus de kans op besmetting van biggen, verminderen. Dit geldt voor het merendeel van de ziektekiemen, zoals PRRS, Mycoplasma, App, etc.
Tekst: Annemarie Dirkzwager, Hipra