'Varkenshouder moet voor concept of kostprijs kiezen'
Dat schrijft de Rabobank in een thema-update over de varkensvleesverwerkende industrie die vrijdag 2 oktober is verschenen.
„Bedenk wel dat niet alle varkenshouders binnen een concept kunnen produceren, mede doordat maar zo’n 40 procent van het in Nederland geproduceerde varkensvlees op een Nederlands bord terecht komt. Het resterende deel moet buiten Nederland of zelfs buiten de EU worden afgezet tegen de daar geldende prijzen”, aldus de bank.
Ketensturing
Volgens de bank is het noodzakelijk dat de varkenshouder die keuze maakt met ketensturing als belangrijkste overweging. Dit betekent zowel verticale samenwerking met ketenpartners als horizontale samenwerking met andere varkenshouders.
„Ketensturing is de belangrijkste voorwaarde om te kunnen werken aan de versterking van de exportpositie, een integraal kwaliteitssyteem en de vorming van product- en producentengroepen waarbij toegevoegde waarde wordt behaald”, schrijft de bank.
Strategische actie nodig
In de update gaat de Rabobank in op de positie van vleesverwerkers. „Nederlandse verwerkers van varkensvlees moeten stevig aan de slag om hun concurrentiepositie veilig te stellen”, aldus de bank.
„De marktomstandigheden zijn bijzonder uitdagend en zullen dat de komende jaren blijven. Kritische consumenten, prijsbewuste retailers en de bestaande overcapaciteit leiden tot krappe marges voor de vleesverwerkende sector.”
Duidelijke tweedeling
„De recente daling van de marges - met 0,7 procent tot 3 procent - is echter niet evenredig verdeeld over alle spelers. Opvallend is dat de daling in de marges volledig voor rekening komt van de slechtst presterende bedrijven in de markt.”
„Bij die groep verwerkende bedrijven is de marge sinds 2007 gehalveerd tot 1,6 procent in 2013. Bij de rest van de verwerkers ging het in dezelfde periode veel beter. Zij komen uit op marges tussen de 5 en 6 procent. Er is een duidelijke tweedeling te zien.”
Kostenefficiëntie
Er zijn volgens de bank vijf factoren waarop de goed presterende bedrijven zich onderscheiden: kostenefficiëntie, toegang tot goedgeprijsde grondstoffen, investeringen in innovatie en herstructurering, een duidelijke marktstrategie en directe toegang tot de retail en foodservice, waarmee ze hun toegevoegde waarde voor die partijen verhogen.
Om over tien jaar nog actief te zijn zullen in het bijzonder de slecht presenterende bedrijven een duidelijke strategische keuze moeten maken. De meest logische optie is daarbij het verlagen van de kostprijs door kostenbewustzijn en het verbeteren van de operationele efficiency.
Locaties sluiten
Een andere keuze is het optimaliseren van de capaciteitsbenutting door het sluiten van locaties. Er liggen ook kansen in het deelnemen in een specifieke keten. Dat heeft als voordeel dat (een gedeelte van) de aan- en verkoop gegarandeerd is, en dat er meestal een betere verdeling van de risico's en beloning tussen de partijen is.
„Alleen hopen op betere marktomstandigheden is voor de slecht presterende bedrijven in de verwerkende sector voor varkensvlees in elk geval geen optie. De omstandigheden blijven voorlopig lastig, want de productie stijgt sneller dan de vraag, terwijl er in Europa al ongeveer 10 tot 15 procent overcapaciteit is”, zegt Albert Vernooij, analist van de vleesindustrie.
„Bovendien gaan retailers anders inkopen. Zij letten op specifieke productkarakteristieken met betrekking tot dierenwelzijn en smaak en creëren daarin onderscheidende concepten om de bewuste consument aan te spreken. Dat biedt ook weer kansen voor wie zich erbij weet aan te sluiten.” En dus ook voor varkenshouders die deelnemen aan die concepten.