Minder koper zorgt voor groeiverlaging en lagere voeropname bij biggen
Vanaf 13 augustus 2019 moet het kopergehalte in alle biggenvoeders zijn aangepast aan de fors lagere Europese kopergehalte. Deze nieuwe koperwetgeving koppelt de maximale gebruiksduur voortaan aan het speenmoment. Volgens de nieuwe wetgeving mogen de ‘hoog koper’-voeders uiterlijk tot en met vier weken na de speendatum gevoerd worden. De in die periode verstrekte voeders mogen dan maximaal 150 ppm koper bevatten. In de volgende fase, tot en met acht weken na het spenen, mag het biggenvoer niet meer dan 100 ppm koper bevatten. Vooral bij biggen waarbij de darmgezondheid al flink onder druk staat, kan deze koperverlaging de problemen vergroten, stelt Vitelia Voeders.
Koper essentieel spoorelement
Koper is een essentieel spoorelement voor varkens, dat wil zeggen: varkens hebben een bepaalde minimumbehoefte aan koper om alle processen in het lichaam goed te laten verlopen. In hoge doseringen, dus duidelijk hoger dan de hierboven genoemde minimumbehoefte, werkt koper voeropnamebevorderend en beschermt het de darm van gespeende biggen tegen infecties.
Voerproeven
Vitelia Voeders heeft diverse voerproeven gedaan om de effecten van de koperverlaging te onderzoeken en oplossingen te vinden de dierprestaties zo optimaal mogelijk te houden. Uit deze proeven blijkt de verlaging van 170 naar 150 ppm koper in het speenvoer weinig consequenties heeft voor gezonde dieren. Echter bij biggen waarbij de darmgezondheid al flink onder druk staat, kan die koperverlaging de problemen vergroten. In de fase dat het biggenvoer gevoerd wordt, vertonen alle dieren effecten van het verlaagde kopergehalte. De oorzaak hiervan is, volgens Vitelia Voeders, dat juist in deze periode het kopergehalte flink teruggaat van 170 ppm naar 100 ppm. In vier proeven, uitgevoerd onder ruim 1.700 biggen van diverse herkomst, registreerden de onderzoekers van Vitelia een gemiddelde groeiverlaging van 1,1 procent (van 435 naar 430 gram per dier per dag). De voeropname daalde van 625 naar 577 gram per dier per dag (- 7,7 procent). Hieruit concludeert Vitelia Voeders dat de groei weliswaar lager is, maar wél efficiënter. Op het eerste oog lijkt dit niet zo slecht, maar het zijn juist de gespeende biggen die dan hun maag- en darmpakket moeten ontwikkelen. Daarbij helpt een hoge voeropname. De onderzoekers signaleerden ook verschil in het prestatie-effect van de dieren tussen de verschillende proeven. In een van de proeven daalde de groei in de eerste 42 dagen na het spenen met 4,5 procent (van 422 naar 403 gram/dier/dag). De voeropname daalde met 5,8 procent (van 590 naar 556 gram/dier/dag). Dit betekent minder groei, met een gelijkblijvende efficiëntie.
Advies
Vitelia Voeders benadrukt dat het voor de zeugenhouders van belang is om de komende tijd zelf in de gaten te krijgen wat de effecten zijn van het verlaagde kopergehalte op de biggen. Omdat de varkenshouder met ingang van 13 augustus bij een eventuele controle, door bijvoorbeeld IKB of NVWA, moet aantonen dat hij voor elke groep dieren qua voerkeuze voldaan heeft aan de betreffende wettelijke eisen, adviseert Vitelia Voeders om de administratie daar op in te richten.
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Susan Rexwinkel Agrio archief
Bron: Vitelia Voeders