Werkdocument 347 en conceptrapport stikstof- en fosfaatexcrectie
Column: Wetenschap, een zegen of een last?
![](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/02/15/371/mest_rvs_roosters_varkensstal_-detail.-detail.jpg)
Column door Willie van Gemert
Recent heeft de minister van Landbouw werkdocument 347 naar de Tweede Kamer gestuurd. In eerste instantie niks apart. Het gaat over: Stikstof- en fosfaatexcretie in biologische en gangbare houderijsystemen. Wat mij onmiddellijk opviel, was dat het werkdocument dateert van 2013 en gebaseerd is op resultaten van 2009. Bij mij komt dan direct de vraag naar boven waarom nu en waarom hebben die wetenschappers de resultaten niet veel eerder in discussie gebracht? Wetenschappers zouden vooral juiste informatie moeten leveren op het juiste moment, zodat discussies breed gevoerd kunnen worden.
Voor veel politici is de uitkomst van dit werkdocument echter vervelend
Ik heb dit document nergens eerder gelezen en nooit door iemand in discussies ingebracht zien worden. Ook niet in de Tweede Kamer, opmerkelijk, het was een opdracht van Den Haag. Voor veel politici is de uitkomst van dit werkdocument echter vervelend. Biologisch heeft een grotere milieu-impact dan gangbaar. Dat past niet in hun uitgebrachte en huidige boodschap. Het botst met hun standpunten van terugdringen van milieubelasting vanuit de landbouw. Het is ook niet uit te leggen aan het stemvolk en dat terwijl de primaire sectoren - met een flinke dosis gezond boeren verstand - dit al jaren inbrengen. Het was echter praten tegen dovemans oren.
Nu in 2019 komt werkdocument 347 uit 2013 in de openbaarheid naar de Tweede Kamer. In dit soort situaties krijg ik rare onderbuikkriebels. Ik begrijp het niet. Waarom nu pas? Ik kan geen reden bedenken waarom nu pas. Je komt al gauw uit bij het bewust achterhouden van een werkdocument. Een rapport dat haaks staat op de standpunten van diverse politieke partijen. Zij vinden namelijk dat snelle omschakeling naar biologisch met subsidie moet plaats vinden; met als einddoel zoveel mogelijk biologisch. Is het daarom nu pas na de Tweede Kamer is gestuurd? Ondertussen heeft er wel een subsidiëring van milieuverslechtering plaatsgevonden. Dat is wellicht is dat een beetje kort door de bocht, maar de gangbare varkenshouder heeft een lagere milieu-impact en het zou dus vanuit het reduceren van allerlei emissies logischer zijn om te concentreren de gangbare op dierhouderij. Politiek staat dat bijna synoniem als het graven van een eigen graf.
In navolging van vliegschaamte een nieuw woord: bioschaamte
Recent is er aan de Nederlandse taal een nieuw woord toegevoegd: vliegschaamte. Vliegen terwijl je weet dat het slecht voor het milieu is. Je zou je ervoor moeten schamen. Werkdocument 347 zou in navolging van vliegschaamte een nieuw woord aan de Nederlandse taal kunnen toevoegen: bioschaamte. Biologisch eten, terwijl je weet dat de milieubelasting hiervan aanzienlijk hoger is dan gangbaar. En laat ik daar nog een punt aan toevoegen: Er is absoluut onvoldoende capaciteit in Nederland en in de wereld om de noodzakelijke hoeveelheid voedsel biologisch te produceren voor alle bewoners van deze aardbol. Gangbaar is onmisbaar in de strijd tegen honger en voor betaalbaar voedsel.
Conceptrapport mei 2019 Stikstof- en fosfaatexcretie van gangbaar en biologisch
Naast het werkdocument 347 is ook het ook conceptrapport ´Stikstof en fosfaatexcretie van gangbaar en biologisch gehouden landbouwhuisdieren mei 2019´ naar de Tweede Kamer gestuurd. Werd in werkdocument 347 nog de conclusie getrokken dat de N- en P-excretie per dier per jaar van biologisch gehouden vleesvarkens circa 25 procent hoger zijn dan bij gangbaar - en voor zeugen biologisch gehouden voor N-excretie 60 procent hoger en voor P-excretie 75 procent hoger dan gangbaar – schrijft men in dit conceptrapport geen enkele conclusie of berekening meer. Het verschil tussen biologisch en gangbaar wordt niet benoemd of benadrukt. Ik heb geprobeerd deze berekening gewoon uit te voeren voor vleesvarkens en kom dan uit dat het verschil hoger is dan in 2013. Namelijk geen 25 maar 30 procent hoger. Voor biologische zeugen inclusief speenbiggen tot 25 kg is de N-excretie echter gedaald van 60 naar 40 procent hoger dan gangbaar. Voor P-excretie van 75 procent naar 60 procent hoger dan gangbaar.
Feit is dat men ook in het conceptrapport steeds blijft voortborduren op metingen aan varkens van eind vorige eeuw. Dat kan absoluut niet en is niet houdbaar. Er is mij bovendien geen onderzoek bekend van metingen van vastleggen van mineralen bij biologisch gehouden varkens en hier wordt in het conceptrapport ook niet naar verwezen. Op basis van het vonnis van CBb (december 2018: ‘geheime marges’) zou je toch verwachten, dat de marges waarmee de dierhouder mag rekenen bij de excretie, ook vermeld zouden staan.
Bij mij neemt de twijfel verder toe over de wetenschappers en hun rapporten
Als ik zie dat bepaalde essentiële rapporten, zoals het werkdocument 347, niet openbaar gemaakt of gebruikt worden, neemt bij mij de twijfel verder toe over de wetenschappers en hun rapporten. Vroeger was er nauwelijks twijfel. Nu wordt ieder rapport geheel of gedeeltelijk in twijfel getrokken, omdat de opdrachtgever invloed uitoefent op de publicatie en zelfs de ‘tone of voice’ van een rapport. Zo ook het werkdocument en de waarde ervan. Ik twijfel niet aan de berekeningen, de computers doen hun werk. De twijfel zit in de aannames, de gebruikte gegevens en rekenmodellen. Een voorbeeld: Men maakt gebruik van gemiddelde kerngetallen van 2009 en vastlegging van mineralen in het dier.
Als ik het goed begrijp, heeft men studies uit het verleden gebruikt voor de berekeningen, maar geen enkele meting uitgevoerd. Bij mij bekende cijfers van vastlegging van mineralen in varkens zijn van de vorige eeuw. Nota bene van een zeer beperkt aantal varkens en dan ook nog met grote variaties tussen de varkens onderling. Wetenschappers, die hierop voortborduren, zouden toch in de eindconclusie de marges moeten vermelden; bijvoorbeeld plus en min 25 procent. Dit zouden ze moeten doen vanuit een wetenschappelijke integriteit; los van de vraag of het bepalen van marges als opdracht werd gesteld door de opdrachtgever. Het ontbreken hiervan voedt nu de twijfel bij de lezers.
Het varken vorige eeuw is absoluut ongeschikt voor huidige excretieberekening
De bepaling van marges is echter essentieel. In recente uitspraak van CBb december 2018 in een zaak over de meststoffenwet is de Nederlandse Staat in het ongelijk gesteld, omdat de marges op mineralen op diverse onderdelen van de wet ontbraken. De wet is daardoor volgens mij niet in werking, totdat de tekortkomingen zijn hersteld en dat is mijn inziens onmogelijk. De schijnnauwkeurigheid, ook in dit werkdocument , van twee cijfers achter de komma is ook een typische wetenschappelijk trekje. Als dezelfde wetenschapper tegelijk zou vermelden dat de uitkomst een marge heeft van plus en min 30 procent, dan zou tegelijkertijd duidelijk zijn dat de uitkomst met twee cijfers achter de komma belachelijk is.
Een overheid, die de resultaten van dit werkdocument gaat gebruiken als basis voor mineralenbalans en het opleggen van boetes, zal zeker sneuvelen bij het CBb. Waarom? Het type varken, voersamenstelling (brijvoer), voederconversie, geslachte gewichten en vleespercentage van het varken anno 2019 wijken dermate spectaculair af van het varken eind vorige eeuw, dat de metingen van vastleggingen van de mineralen stikstof en fosfaat uit de vorige eeuw absoluut ongeschikt zijn voor de huidige excretieberekeningen van stikstof en fosfaat. Dit had ook de conclusie moeten zijn van de wetenschappers en auteurs van dit werkdocument. De wetenschap: Is het een zegen of een last? Voor mij is het duidelijk. Het is aan het verschuiven van een zegen naar een last.
Wetenschappers, doe er wat aan.
Tekst: Willie van Gemert
Beeld: Ruth van Schriek