Geen vloervoedering en stabiele groepen meer
Ruim vijf jaar was Willy Gijsbers bezig om de vergunningaanvraag en financiering van zijn bedrijf rond te krijgen. Zaterdag 31 oktober was het eindelijk zover. Hij en zijn vrouw Marjan vierden officieel de opening van hun bedrijf dat in één klap is vervijfvoudigd. Ze gaan op de thuislocatie in het Brabantse Loosbroek 1.000 zeugen houden. Willy Gijsbers is de gastspreker op de Pig Business thema-avond Huisvesting 2 december in Dalfsen.
Grootste contrast
Tot de huidige uitbreiding had het bedrijf een gesloten omvang met 250 zeugen en 2.400 zeugen verdeeld over twee locaties. Op hun thuislocatie was tot voor kort plaats voor 2.400 vleesvarkens en 800 speenbiggen. Ruim een kilometer verder op het ouderlijk bedrijf van Willy houden ze nog 250 zeugen. Zijn ouderlijk bedrijf onderging met verplichte regels voor groepshuisvesting bij zeugen in 2013 een metamorfose.
„Ons bedrijf is met de groepshuisvesting helemaal door elkaar gegooid. Omdat we het aantal zeugen wilden behouden, hebben we veel moeten veranderen, wat ten koste is gegaan van de looplijnen.” Hij koos voor stabiele weekgroepen van 12 tot 14 dieren met vloervoedering. Willy Gijsbers zegt dat dit systeem voor hem een goede leerschool is geweest hoe hij het in zijn nieuwe stal niet wilde. „Ik zag met pijn in mijn hart de gelten het altijd afleggen tegen de schrokkers.”
Berige zeugen
Hij heeft nu gekozen voor een grote dynamische groep bij de dragende zeugen en de voergift bij de dragende zeugen, kraamzeugen en in de dekstal is afgestemd per dier. „We hebben gekozen voor het grootst mogelijke contrast ten opzichte van ons andere bedrijf, maar ik vind dat we met de regels voor verplichte groepshuisvesting de verkeerde kant zijn opgegaan. Voer is ongekend duur en onze grootste kostenpost. Maar met vloervoedering gooien we een zak voer over de muur en moeten de dieren het gezamenlijk maar uitzoeken.”
In de groep met 750 zeugen zijn 12 voerstations aanwezig. Via een oorchip krijgt de zeug afhankelijk van het cyclusnummer en stadium van dracht een nauwkeurig afgestemde voergift. Er zijn ook al twee weegplateau’s in de dragende-zeugenstal aangebracht, zodat op termijn Gijsbers ook het lichaamsgewicht kan meenemen in de voerbehoefte. Verder is bijzonder aan de dragende-zeugenstal dat er twee separatiestations zijn waar de zeugen automatisch kunnen worden gedetecteerd, gemarkeerd en gesepareerd. Berige zeugen die veelvuldig bij één van de twee zoekberen staan, kunnen zo automatisch worden uitgeselecteerd.
Rescuecups in kraamhok
In de kraamhokken past Gijsbers de nieuwe technologie Kraamstalvoeren van Nedap toe. De zeug krijgt volledig automatisch zeven porties voer per dag. De voerbehoefte is afgestemd op de worpdatum, het aantal biggen en cyclusnummer van de zeug. Gijsbers denkt zo dat hij de kraamzeugen meer in de been krijgt en de voeropname kan vergroten. Verder zijn de kraamhokken vrij standaard ingericht. Wel zijn alle kraamhokken uitgerust met Rescuecups, zodat de biggen automatisch 24 uur per dag melk krijgen. Gijsbers hoopt zo geen gebruik te hoeven maken van pleegzeugen.
Ook bijzonder zijn de nieuwe verwarmingsplaten van steen in het biggennest. De platen zetten de warmte efficiënter in met alleen stralingswarmte aan de bovenkant van de plaat. Boven het biggennest hebben ze nog een onderkruip gemonteerd, zodat verwarmingslampen niet nodig zijn. Net zoals in de kraamstal, krijgen ook in de dekstal de zeugen volledig automatisch meerdere porties voer per dag. Gijsbers’ plan is om de dieren vier porties per dag te geven. In de dekstal begint hij met flushvoer. Na een aantal dagen schakelt de varkenshouder over naar dragende zeugenvoer. Ook hier zijn de oornummers van de zeugen gekoppeld aan de dosator.
Elite-concept
Willy (47) en Marjan (49) Gijsbers besloten om met de nieuwe stal te kiezen voor zowel een nieuwe zeug als eindbeer. Eind september hebben ze hun nieuwe dragende-zeugenstal volgelegd met PIC-gelten. Ze gebruiken de vleesrijke Piétrain PIC408 als eindbeer. „Wij hebben de genetica afgestemd op onze afzetmarkt. Wij willen alle biggen aan Duitsland leveren en denken dat dit varken beter aansluit bij de Duitse mester.” Via het Elite-concept gaan ze hun biggen afzetten. De overtollige biggen en de dieren waaraan iets mankeert, leggen ze zelf als vleesvarken op. „Alleen het neusje van de zalm mag dadelijk het bedrijf verlaten.”
Het gezin blijft de vleesvarkens binnen het concept van Keten Duurzaam Varkensvlees (KDV) afzetten. Dat ze nu vooral biggenproducent worden, is volgens Gijsbers puur vanuit het financiële rendementen beredeneerd. „Wij denken dat we met de zeugenhouderij meer financieel verschil kunnen maken dan met vleesvarkens. Een of twee wagens met vleesvarkens maakt geen verschil, 200 of 700 biggen wekelijks maakt wel een verschil.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel