Column: 'Varkenshouderij moet duurzamer'
We kunnen alleen mondiaal koploper blijven, als alle ketenpartijen samenwerken aan een sector die in eigen land voldoende draagvlak heeft. Ook de diervoedersector heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid.
De tijd is voorbij dat een diervoerproducent kon zeggen: ‘Ik maak wel ander diervoer, maar dat is nu eenmaal duurder’. We moeten toe naar ketenconcepten waarin alle partijen samenwerken. Een hogere voerprijs is dan niet uitgesloten, maar dit kan alleen als we samen in de keten een meerwaarde behalen en we de beloning daarvoor eerlijk over de partijen verdelen.
Het instrumentarium om deze aanpak te realiseren ligt klaar. In de coalitie Vitale Varkenshouderij hebben we vergaande afspraken gemaakt, met zowel ketenpartners als met de minister van landbouw.
Veestapel
Het komt er op neer dat we de sector saneren en verduurzamen. Beide thema’s zijn even belangrijk. De sanering, waarvoor in totaal 180 miljoen euro beschikbaar is, staat het meest in de publieke belangstelling. Het gaat om het opkopen van vergunningen en varkensrechten van bedrijven die definitief stoppen.
Belangrijkste criterium is het verbeteren van de leefomgeving door beperking van overlast (geur en emissies) naar de directe omgeving. Dat we hiermee instemmen is een concessie die we jarenlang als sector hebben tegengehouden. Het inkrimpen van de veestapel is niet langer taboe, maar een middel om draagvlak bij de maatschappij te behouden. In combinatie met verdere verduurzaming van de varkenshouderij voor de toekomst. Daarnaast is de saneringsregeling voor een aantal ondernemers in de sector een welkome regeling om hun bedrijf op een verantwoorde manier te beëindigen.
Duurzamer
Maar het moet op de resterende varkenshouderijen vooral duurzamer. Om preciezer te zijn: in de hele keten gaan we het duurzamer aanpakken. En ook daarvoor zijn in het kader van Vitale Varkenshouderij middelen beschikbaar. Hier gaat het om 80 miljoen euro, voor de helft afkomstig van de overheid, voor de helft te financieren door ketenpartijen. Terecht doet de diervoederindustrie hieraan mee, in de vorm van een garantstelling door Agrifirm en ForFarmers en hopelijk op afzienbare termijn vanuit Nevedi namens de gehele sector.
Vooral bij het thema circulariteit kan de diervoedersector belangrijke bijdragen leveren. Het streven is namelijk om het aandeel reststromen in varkensvoeders flink te verhogen: van de huidige 60 tot 70 procent naar 90 procent. De uitdaging voor diervoederbedrijven is om hier gezamenlijk - dus los van concurrentie overwegingen - onderzoek naar te doen, dat de basis is voor innovaties. De mogelijkheden zijn er, want het varken is het kringloopdier bij uitstek.
Vroeger had iedereen een varken, nu hebben we allemaal een groene kliko. Oftewel: in het tegengaan van voedselverspilling kunnen we een leidende rol spelen. Uiteraard moeten we de risico’s ten aanzien van dierziektes hierbij niet uit het oog verliezen.
Grondstoffen
Een andere uitdaging voor de diervoederindustrie is het zorgen voor voldoende Europese grondstoffen in het varkensvoer. Hier is ons streven 80 procent. Ook hiervoor is nog de nodige innovatie nodig, op basis van collectief gefinancierd onderzoek.
Ik hoop en vertrouw erop dat de diervoederindustrie, net als de varkenshouders, de huidige positieve financiële resultaten in onze sector verstandig gaat benutten. We verdienen nu geld, onder andere als gevolg van problemen in China. Die problemen gaan verdwijnen en dan krijgen we het niet gemakkelijker. Laten we onze verdiensten nu goed investeren, namelijk in een duurzame varkenshouderij met draagvlak in Nederland.
Linda Janssen, voorzitter POV
(Deze column is vorige week verschenen op de website van Nevedi)
Tekst: LinkedIn Linda Janssen-Verriet
Beeld: Agrio archief