Percentage regionaal eiwit varkensvoer fluctueert
Dat blijkt uit onderzoek dat Alterra en Livestock Research van Wageningen UR hebben uitgevoerd in opdracht van Milieudefensie.
In het in 2011 gesloten Verbond van Den Bosch hebben veevoerfabrikanten afgesproken dat op 1 januari 2020 minimaal 50 procent van het eiwitrijke veevoer uit Europa komt. Milieudefensie concludeert nu dat de regionalisering van het veevoer niet van de grond komt en roept veevoerbedrijven op om donderdag op het Nevedi-congres afspraken te maken voor honderd procent regionaal veevoer.
Uitgesplitst per diercategorie
Het percentage regionaal eiwit dat wordt gebruikt in eiwitrijk veevoer voor de Nederlandse veehouderij fluctueert eveneens. In 2011 was het 50 procent, in 2013 45 procent en in 2014 48 procent. De onderzoekers hebben het gebruik ook uitgesplitst per diercategorie. In eiwitrijke melkveevoeders bedroegen de percentages in 2011, 2013 en 2014 respectievelijk 47, 50 en 44 procent. Bij vleeskuikenvoer daalde het percentage regionaal eiwit in die jaren van 38 naar 14 en 16 procent. Bij legkippen steeg het juist van 36 naar 44 en 62 procent in 2014.
De lage percentages voor melkvee, varkens en de pluimveesector worden volgens de onderzoekers met name veroorzaakt door het hoge aandeel soja (en palmpitschilfers voor melkvee) in het veevoer.
Pluimvee
Dat de vleespluimvee-sector steeds minder regionaal eiwit uit eiwitrijke grondstoffen gebruikt, hangt voor een belangrijk deel samen met een toename in het aandeel sojaschroot en een afname in het gebruik van erwten en aardappeleiwit in het voer. Voor leghennen geldt juist een afname in het aandeel sojabonen in het voer, waardoor een stijging in het aandeel regionaal eiwit opgetreden is.
Soja en zonnebloemzaadschroot
Soja is verreweg de belangrijkste bron van niet-regionaal eiwit. Schommelingen in het gebruik van soja hebben dus direct een groot effect, aldus Alterra en Livestock Research.
Verder blijkt zonnebloemzaad(schroot) inmiddels veel uit Oost-Europa geïmporteerd te worden, waar voorheen Argentinië voor een grote aanvoer zorgde. Aangezien zonnebloemzaadschroot een groot deel van het eiwit levert in het veevoerrantsoen, heeft een verschuiving in de herkomst een relatief groot effect op het aandeel regionaal eiwit in het eiwitrijke veevoerrantsoen.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Coppens