'Ik weet precies wat elke zeug mij kost'
De Brabander past al eerste varkenshouder bij alle zeugen het automatisch individueel voeren toe tijdens de gehele cyclus. De voercurve bij zijn zeugen is nu nog afgestemd op cyclusnummer en stadium van de dracht. Met de weegplateau’s in de voerstations die er nu al liggen, hoopt Gijsbers dat hij binnenkort het lichaamsgewicht kan koppelen aan de voergift. „Ik kan dadelijk precies zien wat zeugnummer 300 mij gekost en opgebracht heeft”, vertelde de Brabantse varkenshouder gisteravond op de Pig Business thema-avond Huisvesting in Dalfsen. Op de avond kwamen ruim 75 bezoekers af.
Alert op voeropname
Gijsbers zegt dat hij dadelijk gegarandeerd een berg aan info krijgt. „De kunst is om hier iets mee te gaan doen. Ik zal begeleiding nodig hebben voor een goede analyse.” Uit de zaal krijgt Gijsbers de vraag of hij met een paar aanpassingen niet nog een meer individuele voergift mogelijk is. „Stel dat je de speenleeftijd en speengewicht van de biggen koppelt aan de voercurve. Als je een model ontwikkeld met drie scores zou je nog veel gerichter de zeugen na spenen kunnen voeren?” Gijsbers zegt dat deze voerstrategie neigt naar het model van de topfokkerij. Hij erkent de voordelen, maar zegt dat het met dit systeem nog niet mogelijk is.
In de kraamhokken krijgt de zeug volledig automatisch zeven porties voer per dag. De voerbehoefte is afgestemd op de worpdatum, het aantal biggen en cyclusnummer van de zeug. Gijsbers denkt zo dat hij de kraamzeugen meer in de been krijgt en de voeropname kan vergroten. Wel heeft hij al ervaren dat je enorm alert moet zijn op de voeropname. „De zeug moet de brok in de bak horen vallen en in de been komen. Als de zeug niet in de been komt, loop je de hele dag voerbak leeg te scheppen.”
Niet meer doodliggers
Een bezoeker vraagt zich of dat ook dan betekent dat hij zeven keer per dag bij het voeren aanwezig moet zijn. „Bij de eerste voergift ’s morgens ben ik aanwezig. De zeug krijg dan al 40 procent van haar dagelijkse portie. Als na deze voerbeurt de bak niet leeg is moet je de voergift meteen minnen.” Omdat er een slechte wifi-verbinding in de stal is, moet Gijsbers het minnen van de voergift per zeug eerst opschrijven en daarna in de computer invoeren. Op korte termijn hoopt de varkenshouder dit met een mini-tablet of smartphone terplekke te kunnen doen.
Ondanks de vele voerbeurten per dag in de kraamstal, merkt Gijsbers niet dat het aantal doodliggers toeneemt. „Dat heb ik ook altijd gedacht, maar zeugen komen toch meerdere keren per dag in de been om water op te nemen. Uit onderzoek is gebleken dat kraamzeugen tot wel 25 keer per dag in de been komen. Nu met de meerdere voerbeurten per dag komen de zeugen niet meer in de been, en zie ik ook het aantal doodliggers niet toenemen.”
Rust essentieel
Zijn dragende zeugen houdt hij in één dynamische groep met 750 zeugen. Volgens hem is het essentieel dat je in zo’n grote groep de rust bewaart en geen onverwachte dingen doet. „Als je dat niet doet heb je kans dat je 750 zeugen krijgt die alle kanten uitschieten.”
De grote rust valt Gijsbers in de eerste maanden vooral op. Ook als er nieuwe zeugen bij de groep komen zijn er nauwelijks rangordegevechten. „Ik heb mij pas laten vertellen hoe dat komt. Bij ons in het dorp hebben ze een grote discotheek en een kleine bruine kroeg. Als ik in de discotheek binnenstap, kijkt niemand om. Doe ik dat bij ons in de kleine bruine kroeg dan zit iedereen meteen achterstevoren op zijn kruk.”
Tekst: Ruben van Boekel