Remkes: 'Niet alles vanuit Den Haag regelen, Provincies aan zet'
Precieze cijfers wilde de commissievoorzitter niet noemen. „Dat ligt bij de provincie”. Met hoeveel procent de stikstofuitstoot moet afnemen, vroeg Tjeerd de Groot (D66). Hoeveel stikstof de industrie uitstoot, vroeg Frank Futselaar (SP), en hoeveel de veehouderij. Hoe weeg je af of je stikstofruimte aan de landbouw of aan de industrie moet gunnen, wilde William Moorlag (PvdA) weten. Het antwoord van Remkes was steeds hetzelfde: Dat ligt bij de provincie. Zijn commissie ziet duidelijk verschillende rollen voor de verschillende overheden. Het Rijk moet beleid formuleren en voor financiële middelen zorgen, maar de provincie regisseert. Dat heeft ermee te maken dat de stikstofproblematiek heel gebiedsspecifiek is; per natuurgebied zijn de cijfers verschillend over hoeveel stikstof het gebied kan hebben, welke stikstofbronnen er in de buurt zijn en welke aanpak effectief is. En dus moet je dat dicht bij het gebied aanpakken. „Heb vooral niet het beeld dat je vanuit de Haagse commandotoren alles kunt regelen”, hield de commissievoorzitter de Kamer voor. „Het is een illusie dat je vanuit de Haagse cockpit even iets regelt, en dan alles op de grond hebt opgelost.”
‘Geef de boer niet de schuld’
De commissie had niet gekeken wie schuld had aan de huidige situatie. „Dat is niet productief.” In het eindrapport, dat volgend jaar wordt opgeleverd, zal ze wel kijken hoe de PAS precies tot stand is gekomen, zodat men iets dergelijks in de toekomst kan vermijden. Maar in het gesprek met de Kamer liet hij wel merken waar wat hem betreft de schuldvraag lag. „De politiek heeft dit over zichzelf afgeroepen”, stelde hij. „De boer moet je niet de schuld geven; ondernemers kiezen wat het best is voor hun bedrijf, en niet naar de macro-gevolgen.” Dat ligt bij de politiek, vond hij. Als voorbeeld gaf hij de afschaffing van het melkquotum, dat heeft geleid tot de fosfaatreductie en ook gevolgen heeft gehad voor de stikstofproxlematiek. „Je had dat kunnen zien aankomen”, stelde hij. Die casus was daarmee leerstof voor de Kamer.
‘De ander moet het doen’
Carla Dik-Faber (CU) wilde weten waarom de commissie enkel maatregelen verlangde van het autoverkeer en de veehouderij, en andere sectoren buiten spel liet. Dat komt omdat dit eerste rapport focuste op kortetermijnmaatregelen, antwoordde Remkes. En die zijn het snelst te realiseren binnen het verkeer en de veehouderij. Dat wil zeggen, het uitkopen van veehouderijen bij natuurgebieden is niet snel geregeld, maar het proces kan nu in gang worden gezet. Elke maand dat je dat niet doet, is een verloren maand. „Als het kabinet op zijn handen blijft zitten, weet je zeker dat er niets gebeurt.”
Dat betekent echter niet dat de commissie andere sectoren buiten schot houdt. In mei volgend jaar komt het volledige rapport, en dat zal alle sectoren in beschouwing nemen, zoals de bouw en de industrie. En ook bijvoorbeeld het vrachtverkeer en de luchtvaart, vertelde Remkes. „En zeker naar de luchtvaart zullen we goed kijken.” Dat dat niet nu al gedaan is, ligt eraan dat de commissie nu vooral naar de korte termijn heeft gekeken. „En op die termijn vervang je niet even een vliegtuigmotor door een exemplaar dat minder uitstoot heeft.”
Uiteindelijk zullen alle sectoren hun bijdrage moeten leveren, stelde Remkes. Maar daar lijken ze zich niet van bewust te zijn. „De adviezen die we hebben gekregen en de discussies van de afgelopen dagen hadden een hoog ‘de-ander-moet-het-doen’-karakter.” Wat meer zelfreflectie was volgens hem gewenst.
Zijn commissie het met veel stakeholders gesproken, vertelde hij, en daar gingen ze mee door. En als er reacties komen die de consensus bevorderen, zullen de commissieleden daar serieus naar kijken. „Maar tot nu toe hebben we die reacties nog niet gezien.” Remkes roept de verschillende partijen dan ook op om hun spel te veranderen; meer te denken in oplossingen en minder in afschuiven.
Beweiden en bemesten
Voor het einde van het jaar zal de commissie een advies uitbrengen voor activiteiten die weinig stikstof uitstoten, zoals beweiden en bemesten. Frank Futselaar (SP) vroeg in dat kader of het mogelijk was een nieuwe drempelwaarde neer te zetten. Maar dat was onhandig, stelde Remkes, omdat nog een hoop vergunningen (opnieuw) beoordeeld moeten worden onder de oude waarde. Als je dan tegelijk een nieuw stelsel introduceert, maak je de zaken nodeloos ingewikkeld. Is het dan mogelijk, vroeg Jaco Geurts (CDA), om de drempelwaarde uit de PAS aan te blijven houden, zonder de bagage van de PAS erbij? Dat was zeker mogelijk, vond Remkes, als die drempel werd ondersteund door een goede ecologische onderbouwing. „Maar die onderbouwing is er nu niet.”
Snippers natuurgebied
Remkes kwam nog in discussie met Barry Madlener (PVV). Die laatste stelde dat de snelste oplossing zou zijn om de wet even te veranderen, om zo bijvoorbeeld het Duitse stelsel over te nemen. Remkes was het daar ernstig mee oneens. „Een wet is niet zomaar veranderd”, hield hij Madlener voor. „Daar gaat een lange tijd overheen. En zeker in dit geval, waar niet enkel nationale, maar ook Europese regels spelen.” Daarmee was een wetsverandering zeker geen oplossing op de korte termijn. Bovendien, zei Remkes, was de Nederlandse situatie niet te vergelijken met de Duitse, waar de afstand tussen natuurgebieden en stikstofbronnen veel groter is dan in Nederland. Een zelfde antwoord had Remkes aan Roelof Bisschop (SGP), die wilde weten of het niet mogelijk was om de Nederlandse Natura 2000-gebieden opnieuw in te delen, om zo van de ‘snippers natuurgebied’ af te komen. Voor het uiteindelijke rapport gaat de commissie daar naar kijken, maar op korte termijn, waar dit eerste rapport over ging, ligt daar de oplossing niet.