Snelle groei toomgrootte vraagt management
Bij zeugen die meer dan zes uur voor de start van het werpen hun laatste voer kregen, is vaker geboortehulp nodig en stijgt het aantal doodgeboren biggen. Dat meldt Ard van Enckevoort van op basis van metingen aan 8.000 biggen in de Denkavit-proefstal in Stroe. Blijkbaar heeft de zeug dan een energietekort en kan ze het geboorteproces niet goed afronden. Hij adviseert daarom om voor het werpen vaker te voeren, waarbij tevens het percentage vezelproducten hoger moet worden om verstopping bij de zeug te voorkomen.
Bij de werpende zeugen werden de biggen direct na geboorte genummerd en gewogen. Daaruit bleek dat bij grote worpen (>17 biggen) het niet zo is dat de laatstgeboren biggen lichter zijn dan de eerstgeboren biggen. Bij een normaal geboorteproces, 3-4 uur, krijgen ook deze laatstgeboren biggen voldoende biest binnen. Alleen bij heel grote tomen (>17 biggen) kunnen de laatstgeboren biggen minder biest opnemen. Normaal drink een big tot 250 ml van het zogeheten colostrum. Duurt het geboorteproces langer dan kunnen deze laatste biggen minder van de eerste moedermelk (ca. 150 ml.) drinken en is ook de kwaliteit van het colostrum minder. Het geeft een lagere weerstand van de biggen tegen mogelijke ziekten.
Binnen een dag verandert de biest in melk, waarvan de biggen circa een liter per dag gaan drinken. Bij tomen tot 12 biggen kon de zeug de productie van de benodigde 12 liter goed volhouden. Bij grote tomen blijkt dat de productie op circa 16 liter ligt en is het sneller nodig om biggen aanvullend voer te verstrekken. Deze bijvoeding maakt ook de overgang bij het spenen minder abrupt, omdat de big al gewend is aan andere voedingstoffen dan vanuit de melk.
Beeld: Pigbusiness
Bron: Denkavit