'Antibioticagebruik kan verder omlaag, maar niet als dierenwelzijn in geding komt'
Dierenartsen: 'Maak Top 50 beste presterende varkenshouders als benchmark voor antibioticagebruik'
Tijdens het congres werd gediscussieerd over hoe dierenartsen varkenshouders kunnen helpen om het antibioticagebruik nog verder te laten dalen, zonder het dierenwelzijn aan te tasten en welke belemmeringen er zijn bij antibioticareductie.
Top 50
De maatschappelijke discussie over antibioticagebruik in de veehouderij, is een van de aandachtspunten in de varkenssector. Dierenarts en bestuurslid van de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMVD), John Vonk opperde om een Top 50 te maken van varkenshouders die het ‘best presteren’ op het gebied van antibioticareductie.„Zo’n Top 50 zou ook kunnen bestaan uit varkenshouders in de landen om ons heen. Het is altijd goed om ook buiten de grenzen te kijken en te leren van buitenlandse varkenshouders”, meent Vonk.
De Top 50 moet volgens de dierenartsen niet alleen worden bepaald door de laagste gebruikers, maar moet ook worden opgesteld in combinatie met sterftecijfers en ziektecijfers bij die varkenshouders. Het gaat immers niet alleen om wie het minste antibiotica gebruikt, maar ook om een laag gebruik met lage sterfte- en ziektecijfers én een goed niveau van dierenwelzijn.
„Die Top 50 zal altijd iets fluctueren, soms naar boven, soms naar beneden, maar moet altijd leidend zijn voor varkenshouders. Er zijn varkenshouders die het AB-gebruik goed naar beneden kunnen krijgen, met behoud van dierenwelzijn en lage ziekte- of sterftecijfers. Hoe doen zij dat? Uit zo’n Top 50 kun je veel informatie halen”, verwacht Vonk.
Beter samenwerken
De dierenartsen pleitten er verder voor dat erfbetreders, zoals adviseurs en dierenartsen, meer met elkaar én met de varkenshouders moeten samenwerken en samen moeten kijken hoe het antibioticagebruik verder omlaag kan.
Technisch specialist bij ForFarmers, Peter Zanders, zegt dat hij soms, bij enkele bedrijven, het hele proces bij het spenen van de biggen heeft gevolgd. Het spenen is (naast de eerste drie uren na de geboorte van een big), een risicovolle periode, omdat – mede door stress – het risico van het optreden van diarree de eerste dagen na het spenen toeneemt, met als gevolg een mindere weerstand van de biggen. Hierdoor zijn de biggen vatbaarder voor ziektes.
Simpele aanpassingen
„Het volgen van het speenproces, kost je als erfbetreder veel tijd, maar het levert je ook veel informatie op over hoe de varkenshouder het proces heeft voorbereid en wat er gebeurt tijdens en na het spenen.”
Zanders zag onder meer voorbeelden van nog natte afdelingen, niet en/of onvoldoende voorverwarmde afdelingen, weinig uniformiteit in de tomen, te veel dieren die bij elkaar werden gezet, dat het sorteren van de biggen te lang duurde, waardoor extra stress ontstond, of dat de biggen direct na het spenen te weinig of te laat werden gevoerd.
„Dit kun je dan met de varkenshouder bespreken en met een paar simpele aanpassingen kan hij of zij gezondheidsproblemen voorkomen en daarmee voorkomen dat er antibiotica moet worden gebruikt", aldus Zanders.
Pig Business is benieuwd naar uw mening. Wat vindt u van zo'n Top 50? Zou dit kunnen helpen bij het verantwoord reduceren van antibiotica? Wat zijn voor u belemmeringen om antibioticagebruik verder te reduceren? En wat doet u op uw bedrijf om het AB-gebruik verder te verlagen, of vindt u het wel genoeg zo? Heeft u tips voor andere varkenshouders? Reageer hieronder of stuur een email naar: redactie@pigbusiness.nl