Kwaliteitsbiggen door andere genetica en SPF-aanvoer opfokgelten
Maartin van der Velden (rechts) uit het Brabantse Asten-Heusden heeft samen met zijn broer Leon (links) een varkensbedrijf met 450 Deense York top- en subfokzeugen, 4.750 vermeerderingszeugen en 2.000 vleesvarkens verdeeld over zes locaties in Nederland en Duitsland.
De broers hebben achttien medewerkers in vaste dienst, waarvan de meeste fulltime. Maartin van der Velden is de gastspreker op de Pig Business thema-avond Fokkerij op woensdagavond 17 februari in Nederweert-Eind. Het onderwerp is ‘de route naar de kwaliteitsbig’.
Inkomende lucht zuiveren
In 2012 kochten de broers een bestaand bedrijf in Asten en verbouwden het. Medio 2013 voerden ze op deze locatie 470 Deense York SPF-gelten aan met hoge fokkerij-indexen van het Deense topfokbedrijf Ronshauge. „Deze aangevoerde gelten waren vrij van PRRS, Mycoplasma en APP”, vertelt Maartin van der Velden.
Om de gelten vrij van deze ziektes te houden, is het subfokbedrijf voorzien van luchtfilters die alle inkomende lucht zuiveren van virussen en bacteriën. Na deze aanvoer zijn en worden er geen dieren meer aangevoerd.
Vanaf 2014 worden SPF-fokgelten (vrij van PRRS, Mycoplasma en APP) verkocht aan vermeerderaars, of gaan naar hun eigen vermeerderingsbedrijven. Het transport van de fokgelten en biggen gebeurt met een eigen oplegger die alleen voor dit doel wordt gebruikt.
4.750 vermeerderingszeugen
Op hun thuislocatie in Asten-Heusden houden de broers 850 vermeerderingszeugen. „De biggen gaan vanaf 27 kilo naar Duitse vleesvarkenbedrijven”, zegt Van der Velden. Verder houden ze in Ospel 3.900 vermeerderingszeugen.
De biggen blijven hier tot twee weken na het spenen en gaan daarna naar hun speenbiggenbedrijf in het oosten van Duitsland dat 15.000 plaatsen telt. Wanneer de biggen 28 tot 30 kilo wegen, gaan ze naar Duitse vleesvarkenhouders. Bovendien mesten de varkenshouders de mindere gelten en biggen zelf af op hun twee gehuurde vleesvarkensbedrijven in Brabant en Duitsland.
Deense genetica
„De vraag naar Deense biggen steeg en daarom zijn we in 2013 omgeschakeld van Topigs naar de Deense York”, verklaart Van der Velden. De zuivere Deense York-zeugen op het subfokbedrijf worden gekruist met Deens Landras, en voor de instandhouding van de zuivere Deense York-zeugen met de Deense York.
De kruising van Deense York met Deens Landras gaat daarna naar andere vermeerderingsbedrijven. De gelten die overblijven gaan naar de eigen vermeerderingsbedrijven waar ze gekruist worden met een Pietrain PIC 408-beer (Meat Profit+ groep).
Op hun vermeerderingsbedrijven enten de broers alle biggen tegen Circo en Mycoplasma. Afhankelijk van de virusdruk enten ze de biggen ook tegen PRRS. „Afgelopen twee jaar hebben we de biggen driekwart van het jaar ook tegen PRRS geënt”, vertelt Van der Velden. Met grote regelmaat nemen ze bloedmonsters en passen het entschema aan op de uitslagen daarvan.
880 gram groei
Door te werken met 100 procent zuivere Deense lijnen, leveren ze nu 100 procent Deense biggen. „We komen na wat we afspreken. Als we de biggen niet enten tegen PRRS dan doen we dat in overleg met onze handelaar”, vertelt hij.
„Een kwaliteitsbig is een big waar 52 weken per jaar vraag naar is”, aldus Van der Velden. „De Duitse mester wil biggen die hard groeien, goede indexpunten halen en een lage uitval hebben zodat hij er weinig werk mee heeft”, licht hij toe. Tot nu toe lukt dat hen goed. Volgens hun handelaar groeien de vleesvarkens gemiddeld 880 gram per dag en halen ze 1 indexpunt.
Biestmanagement
Op hun vermeerderingsbedrijven willen de broers altijd zoveel mogelijk alle biggen bij hun eigen moeder laten liggen, ook als er 16 biggen geboren worden. „Alleen als er achterblijvers zijn, leggen we die bij een pleegzeug”, vertelt Van der Velden.
„De zeugen moeten voordat ze werpen in goede conditie zijn. Hiervoor is goede voeding heel belangrijk en daarom besparen we daar niet op.” De broers werken op vijf locaties met droogvoer en op één locatie met brijvoer inclusief fermentatie. „Uiteindelijk betaalt een goede gezondheidsstatus zich uit in een hogere prijs voor de biggen”, besluit de varkenshouder zijn verhaal.