Diarree in het kraamhok? Al gedacht aan coccidiose?
Oorzaak
Coccidiose bij zogende biggen wordt veroorzaakt door Cystoisospora suis, een kleine parasiet die zich vermenigvuldigt in de dunne darm. Besmette varkens scheiden zogenaamde oöcysten (“eitjes”) uit in de mest. In de stalomgeving ondergaan deze oöcysten een temperatuursafhankelijk rijpingsproces, voordat ze andere dieren kunnen infecteren via opname van deze besmette mest. Biggen worden in de eerste levensweek besmet door de inname van oöcysten vanuit de omgeving. Na opname ontwikkelt de parasiet zich en koloniseert de dunne darm. Dit leidt tot beschadiging van het darmslijmvlies en diarree. Dit proces duurt enkele dagen. Daarom verschijnen de klinische symptomen meestal pas in de tweede levensweek. Omdat biggen een leeftijdsgebonden weerstand ontwikkelen, zijn er alleen bij jonge biggen klinische symptomen zichtbaar.
Klinische symptomen
De klinische symptomen van een coccidiose infectie zijn afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de leeftijd van de big, de besmettelijke dosis en de aanwezigheid van andere darminfecties. De klinische symptomen verschijnen meestal tussen 7 en 11 dagen leeftijd. De biggen hebben een pasteuze diarree met gelige tot grijze kleur. Er is veel variatie in het voorkomen van klinische symptomen tussen tomen en zelfs binnen een toom. Dit is typisch voor coccidiose. Een gelijktijdige bacteriële of virale infectie verergert de klinische symptomen en kan aanleiding geven tot hoge sterfte. Geïnfecteerde biggen ontwikkelen een ruw haarkleed, zijn uitgedroogd en hebben een vertraagde groei.
Diagnose
Diarree bij zuigende biggen in de tweede en/of derde levensweek, die niet goed reageert op antibiotica is suggestief voor een coccidiose infectie. Door middel van laboratoriumonderzoek kan bevestigd worden of de klinische symptomen veroorzaakt worden door coccidiose. De diagnose is gebaseerd op de detectie van oöcysten in mestmonsters. Omdat de uitscheiding van oöcysten al 1 à 2 dagen vóór het optreden van diarree kan plaatsvinden, is het niet altijd mogelijk om oöcysten te vinden in één enkel mestmonster. Daarom is het aanbevolen om meerdere mestmonsters te onderzoeken. Het wordt aangeraden om dezelfde dieren (tomen) 2 maal te bemonsteren, een eerste keer tijdens de tweede levensweek en een tweede keer één week later. Het nemen van een mengmonsters van ongeveer de helft van de biggen in dezelfde toom vergroot de kans om oöcysten te detecteren.
Preventie
- Reiniging en desinfectie
Hoewel een goede reiniging van de kraamhokken er wel voor kan zorgen dat biggen minder met oöcysten besmet raken, kan het een coccidiose infectie niet voorkomen. Oöcysten zijn extreem resistent in de omgeving en het is heel moeilijk om ze volledig te elimineren in een besmette stalomgeving. Voor de preventie van coccidiose is de verwijdering van organisch materiaal belangrijker dan desinfectie, omdat oöcysten bestand zijn tegen de meeste ontsmettingsmiddelen.
- Preventieve behandeling met een anti-coccidiose middel
Op veel varkensbedrijven worden de biggen preventief behandeld met een anti-coccidiose middel op basis van de actieve stof toltrazuril. Tot op heden gebeurt dit meestal met een middel dat in de bek toegediend wordt. Sinds kort is het ook mogelijk om toltrazuril toe te dienen via een injecteerbaar combinatiepreparaat gleptoferron / toltrazuril, dat biggen gelijktijdig beschermt tegen bloedarmoede en coccidiose. Voordelen van het gebruik van een injecteerbaar combinatiepreparaat zijn onder andere arbeidsbesparing, beter dierenwelzijn door minder behandelingen en kleinere kans op vermorsing dan bij orale toediening. Alle anti-coccidiose middelen zijn op diergeneeskundig voorschrift via de dierenarts verkrijgbaar.
Economisch belang
Coccidiose beschadigt het darmslijmvlies en verstoort de normale darmfunctie. Hierdoor is er sprake van een vertraagde groei tijdens de zoogperiode met als gevolg een lager speengewicht.
Uit een onderzoek naar de invloed van een coccidiose infectie op de prestaties na het spenen bleek dat biggen uit tomen die tijdens de zoogperiode een coccidiose infectie doormaakten gemiddeld 1,4 kg lichter waren op 8 weken leeftijd dan biggen uit tomen die geen infectie doormaakten.(1)
Uit een ander onderzoek op 4 Belgische bedrijven bleek, dat er niet alleen economische verliezen optreden bij tomen met klinische symptomen, maar ook bij tomen met subklinische coccidiose waarbij er wel oöcysten werden aangetoond, maar geen diarree werd waargenomen. In deze studie werd tijdens de zoogperiode een dagelijkse groei genoteerd die 25 gram/dag hoger was bij de tomen die behandeld werden met een anti-coccidiose middel op basis van toltrazuril vergeleken met de tomen die niet behandeld werden.(2)
Naast een vertraagde groei kan coccidiose ook aanleiding geven tot een verhoogde sterfte in het kraamhok, zeker wanneer er secundaire virale (bv. Rotavirus) en/of bacteriële infecties (bv. Clostridium perfringens, E. coli) optreden. De behandeling van diarree veroorzaakt door secundaire infecties resulteert bovendien in verhoogde kosten voor diergeneeskundige behandelingen.
Conclusie
Coccidiose is een belangrijke oorzaak van diarree bij zogende biggen en kan aanleiding geven tot grote verliezen ten gevolge van een vertraagde groei. Zelfs bij coccidiose infecties waarbij er geen klinische symptomen zichtbaar zijn, kunnen er toch productieverliezen optreden door beschadiging van het darmslijmvlies en een verstoorde werking van de darmfunctie.
Twijfelt u of coccidiose op uw bedrijf schade veroorzaakt? Bespreek het met uw dierenarts.
Bronnen
- Aliaga-Leyton et al. Isospora suis infection and its association with postweaning performance on three southwestern Ontario swine farms. J Swine Health Prod. 2011;19(2):94–99.
- Maes et al. Effects of toltrazuril on the growth of piglets in herds without clinical isosporosis. The Veterinary Journal 173 (2007) 197–199