‘Biggenopfok moet anders’
Een belangrijk criterium voor een betere biggenopfok is volgens De Groot het aantal biggenplaatsen per zeug. „Er waren tijden dat we spraken over 3,6 biggenplaatsen per aanwezige zeug. Per vijfhonderd zeugen zouden we dan 1.800 biggenplaatsen moeten hebben. Tegenwoordig rekenen we met vijf biggenplaatsen per zeug. Dat houdt in 2.500 plaatsen voor iedere vijfhonderd zeugen.”
Biggen voor export
De bedrijfsadviseur zegt op de website van Voergroep Zuid dat dit zeker geldt voor varkenshouders die willen exporteren naar Duitsland. „Vijf biggenplaatsen per zeug klinkt veel, maar als we willen exporteren naar Duitsland, zullen we er voor moeten zorgen dat de biggen zwaarder kunnen worden.”
De Groot zegt dat Duitsers liever een big van 30 kg dan van 25 kg willen. Ook moeten je er volgens hem ook rekening mee houden dat er een week niet geleverd kan worden. „Wil je de kwaliteit van de biggen op dat moment hoog houden, dan moet er ruimte zijn. Vijf biggenplaatsen van 0,4 m² per zeug is wat mij betreft de nieuwe norm.”
Liever geen kunststof roosters
Daarnaast ziet hij steeds vaker dat biggen op volledig kunststof roosters worden gehouden. Volledig kunststof heeft echter niet zijn voorkeur. „Leg een rubberen mat in dit hok en alle biggen zullen op de mat gaan liggen. Dat is niet vreemd, want een volledig rooster heeft als groot nadeel dat er altijd opstijgende lucht is op de plaats waar de biggen liggen. Die opstijgende warme lucht wordt weer aangevuld met nieuwe lucht. Helaas komt die meestal uit een mestput van anderhalve meter diep. De jonge biggen liggen dus eigenlijk altijd in de koude trek. Bij grote groepen biggen treedt dit fenomeen nog sterker op.”
Een ander nadeel van kunststof roosters is volgens De Groot dat oudere biggen hun warmte onvoldoende kwijt kunnen. Dit gaat ten koste van de voeropname en de groei en werkt onrustig gedrag en oorrandnecrose in de hand. Zijn voorkeur gaat daarom uit naar smalle, diepe biggenhokken. „Vooraan zou nog een kunststof rooster mogen, maar een ijzeren rooster heeft mijn voorkeur. Vervolgens komt er een mooi afgewerkte bolle vloer van beton waarin vloerverwarming verwerkt is. De jonge biggen gedijen perfect op dit warme en dichte deel van het hok. Als de biggen ouder worden, kan de vloer zelfs gekoeld worden. Achteraan in het biggenhok prefereer ik een stalen rooster dat de mest goed doorlaat. Staal is hygiënisch en ideaal voor de biggen om hun warmte kwijt te kunnen.”
Duurder bouwen
De Groot zegt dat deze maatregelen wel er voor zorgen dat bouwen duurder zal zijn. „Maar hoeveel mag dat kosten? Hiervoor heb ik een eenvoudige rekensom: voor elke 25 euro die je investeert in een biggenplaats moet je een 40 cent hogere toeslag krijgen op de biggenprijs (25 euro per biggenplaats x 12 procent kosten (rente, afschrijving, onderhoud) = 3 euro per plaats per jaar, 3 euro gedeeld door acht ronden per jaar = 37,5 cent per big).
Toch kunnen deze hogere kosten altijd uit volgens de bedrijfsadviseur. „Ruimer bouwen maakt het verschil tussen een goede en een slechte big. Het prijsverschil hiertussen is altijd groter dan 40 cent. Kortom: investeren in biggenopvang kan altijd uit.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Twitter