Presteren uw biggen minder goed?
Denk aan oedeemziekte, ook bij afwezigheid van de typische symptomen
Slingerziekte of oedeemziekte wordt vooral waargenomen bij gespeende biggen en jonge vleesvarkens. De symptomen treden meestal op rond 7-9 weken leeftijd, maar er zijn bedrijfsverschillen. De oorzaak is een shiga toxine producerende Escherichia coli (STEC) bacterie.
Deze bacterie hecht zich vast aan de darmwand. De receptor in de darm van de big die nodig is voor de aanhechting van deze bacterie komt pas tot uiting vanaf ongeveer 3 weken leeftijd. Daarom kunnen de biggen voor deze leeftijd geen slingerziekte ontwikkelen.
Soms wordt er ten onrechte beweerd dat STEC ook de oorzaak van speendiarree is. De bacterie Escherichia coli kan speendiarree veroorzaken, maar dit is een ander type E. coli bacterie en niet de STEC. Dit dient men in acht te nemen om over te gaan tot de behandeling of preventie. De ban op het gebruik van colistine en zinkoxide verhoogt de kans op slingerziekte. Het gebruik van deze producten of antibiotica behandelingen maskeert soms de onderliggende problemen van oedeemziekte of speendiarree bij de gespeende biggen.
Symptomen
- Acute oedeemziekte
Wanneer de bacteriën zich kunnen vasthechten aan de receptoren in de darm, produceren ze het shiga toxine (Stx2e) dat daarna via de darm in de bloedbaan wordt opgenomen. Dit shiga toxine beschadigt de wand van de bloedvaten waardoor de bloedvaten vocht lekken en er zich overal in het lichaam van het varken vocht (oedeem) gaat opstapelen. Opvallende plaatsen van oedeem zijn de oogleden, neusrug, stembanden (wat het typische hees, piepend stemgeluid verklaart), ophangband van de dikke darm en hersenen (dit geeft verstoring van het evenwichtsorgaan met een slingerende gang tot gevolg). Bij een zeer snel verloop kunnen de varkens ook plots doodvallen zonder dat er eerst oedeem wordt waargenomen, maar meestal wordt een verhoogde uitval als belangrijkste symptoom waargenomen.
- Subacute oedeemziekte
Naast de klinische vorm van oedeemziekte wordt er de laatste tijd ook meer aandacht besteed aan subacute oedeemziekte. Hierbij zijn er niet onmiddellijk duidelijke klinische symptomen zoals hierboven vermeld, maar is er sprake van verminderde bedrijfsresultaten zoals lagere groei. Een onderzoek, uitgevoerd op 33 Franse bedrijven, toonde aan dat het percentage STEC positieve bedrijven lager was bij de 11 best presterende bedrijven t.o.v. de 22 minder presterende bedrijven. Dit wil zeggen dat bedrijven zonder STEC beter presteren.(1) De best presterende bedrijven hebben een dagelijkse groei op de batterij (8-30 kg) hoger dan 470 gram en een sterfte na spenen lager dan 2%.
Diagnose
- Acute oedeemziekte
Bij acute oedeemziekte zijn de klinische symptomen zoals een slingerende beweging en gezwollen oogleden en/of neusrug vaak al een goede indicatie van de oorzaak. Daarnaast hebben de biggen bij autopsie meestal een gevulde maag en is er vochtopstapeling rond het darmpakket zichtbaar.
Om dit vermoeden te bevestigen, kunnen er bij autopsie monsters verzameld worden ter hoogte van de dunne darm of van de darmlymfeknopen. Daarnaast kunnen er ook mestmonsters verzameld worden. In het lab worden deze monsters onderzocht op de aanwezigheid van de STEC bacterie door middel van een PCR analyse.
Belangrijk voor de diagnose is om het onderscheid te maken met een Streptococcus suis infectie. Beide ziekteverwekkers kunnen typische zenuwsymptomen veroorzaken, die erg gelijkend zijn. Het verschil is dat deze zenuwsymptomen bij een S. suis infectie optreden ten gevolge van een etterige hersenvliesontsteking en bij een STEC infectie ten gevolge van vochtopstapeling in de hersenen. S. suis geeft ook niet de typische oedemen zoals bij STEC wel het geval is. Daarnaast is er vaak sprake van koorts bij S. suis infectie, terwijl dit bij STEC bijna nooit het geval is.
- Subacute oedeemziekte
Bij subacute oedeemziekte is er geen of nauwelijks acute sterfte aanwezig ten gevolge van de typische symptomen van oedeemziekte. Positieve bedrijven hebben meestal een vertraagde groei en ongelijke biggen, die niet gevuld staan en bleker zijn. Vaak worden deze biggen verdacht van een Circovirus, Streptococcen of Salmonella infectie. Oedeemziekte wordt hierbij vaak over het hoofd gezien. Aantonen van de kiem door middel van autopsie is moeilijk. Bij een vermoeden van subacute oedeemziekte is het nuttig om mestmonsters via rectaalswabs te nemen en te laten onderzoeken op de aanwezigheid van de STEC bacterie door middel van een PCR analyse.
Behandeling en preventie
Een voer aanpassing kan een gunstig effect hebben, maar dit is meestal van tijdelijke aard en heeft vaak een vertraagde groei tot gevolg.
Behandeling met antibiotica komt bij slingerziekte meestal te laat omdat het shiga toxine op dat moment al schade heeft aangericht. Preventie via vaccinatie is dan ook de enige sluitende optie bij dit probleem. Momenteel zijn er twee vaccins voor biggen op de markt die de klinische symptomen van slingerziekte reduceren. De vaccinatie van de big zorgt voor de opbouw van actieve immuniteit tegen het toxine Stx2e. De big zal antistoffen aanmaken die de schadelijke Stx2e toxines kunnen neutraliseren. Vaccinatie leidt echter niet tot het verminderen van de E. coli bacteriën in de omgeving, dus vaccinatie kan na verloop van tijd niet afgebouwd worden.
Conclusie
Zowel de acute als subacute vorm van oedeemziekte of slingerziekte kunnen schade veroorzaken bij de gespeende biggen. Bij de acute vorm zijn de typische symptomen zoals een slingerende beweging, gezwollen oogleden en/of neusrug en acute sterfte vaak al een goede indicatie van de oorzaak. Subacute oedeemziekte is minder goed zichtbaar, maar mag niet vergeten worden wanneer de gespeende biggen minder goed presteren. Zowel acute als subacute oedeemziekte kan door middel van mestonderzoek vastgesteld worden.
Referentie
(1) Investigation of subacute edema disease in France. Impact on swine performance. Philippe Leveneu et al., ESPHM 2019