Schouten heeft geen zicht op aantal boeren dat Nederland rug toekeert
Het is volgens Schouten niet eenvoudig vast te stellen hoeveel boeren(gezinnen) emigreren, omdat er weinig exacte gegevens over zijn. Volgens het CBS zijn er tussen 2010 en 2015 100 boeren geëmigreerd en in 2016, 5 boeren. Recentere cijfers zijn niet beschikbaar. Het reële aantal ligt echter vermoedelijk hoger. Zo spreken marktpartijen, die emigrerende boeren begeleiden, van ‘enkele tientallen’ per jaar.
Emigratiecijfers
De emigratiecijfers van het CBS hebben alleen betrekking op boeren in Nederland die hun bedrijf hier beëindigd hebben en een nieuwe start in het buitenland hebben gemaakt. De cijfers laten volgens Schouten geen emigrerende zonen en dochters van boeren zien, die een bedrijf in het buitenland opzetten (zonder dat er bedrijfsbeëindiging in Nederland plaatsvindt). „Daarnaast zijn er gevallen bekend van nevenbedrijven die in het buitenland worden opgezet. In deze gevallen spreken we van ‘semigratie’ en dat zit ook niet in deze cijfers”, aldus Schouten.
Het is de minister ook niet bekend hoeveel boeren Nederland overwegen te verlaten. Wel weet Schouten dat de populairste landen om een nieuw bestaan op te bouwen Duitsland, België en Canada zijn.
Oorzaken niet bekend
Schouten heeft eveneens geen zicht op de oorzaken van emigratie door boeren naar het buitenland. „Er is geen harde informatie voorhanden en het is ons niet bekend dat daar momenteel onderzoek naar gedaan wordt. Over het algemeen blijken in de praktijk vele redenen voor emigratie te noemen, waaronder de fysieke beperkingen waar een bedrijf mogelijk tegenaan loopt als het in Nederland wil uitbreiden", zegt Schouten.
Grote zorgen over emigratie van boeren heeft zij evenwel niet. „Emigratie van boeren is iets van alle tijden, wordt gedreven door verschillende motieven en kent vele vormen. Er zijn bijvoorbeeld ook boeren die hun bedrijf in Nederland aanhouden en in het buitenland een nevenvestiging opzetten, de zogenaamde ‘semigranten’”, schrijft ze in haar antwoorden.
Inkomen
De minister zegt het belangrijk te vinden dat (jonge) boeren een goed inkomen kunnen verdienen, dat zij kunnen innoveren en dat zij gezonde bedrijven in stand kunnen houden en door kunnen geven. „Dat is ook een van de doelen uit de LNV-visie. Zo zet ik mij onder andere in om de positie van de boer in de keten te versterken en heb ik met het bedrijfsovernamefonds financiële ruimte
gecreëerd om op het moment van en vlak na bedrijfsovername te investeren in
duurzame bedrijfsontwikkeling. Ondersteuning van het bedrijfsovernameproces, door middel van coaching en versterking van het agrarisch ondernemerschap door opleiding, vergroten het toekomst- en continuïteitsperspectief voor jonge boeren", stelt zij.
Het bieden van toekomstperspectief aan jonge boeren is volgens haar echter niet alleen iets voor de overheid. „Dat is iets wat we met zijn allen als maatschappij moeten doen, overheden, ketenpartners en consumenten. Toekomstperspectief binnen de grenzen van wat de aarde ons nog kan geven is mede afhankelijk van de maatschappelijke en financiële waardering die we boeren geven voor het voedsel dat ze produceren.”
Concurrentiepositie
Schouten zegt geen redenen te hebben om aan te nemen dat de emigratie van boeren de concurrentiepositie van Nederland direct beïnvloedt. „Het aantal emigrerende boeren op het totaal aantal boeren is gering", schrijft zij. Wat de gevolgen zijn van emigratie van boeren op de schaalvergroting, valt volgens haar niet te zeggen. „Dit is mede afhankelijk van de bedrijfstak en de vorm. In het geval van semigratie bijvoorbeeld, vindt de uitbreiding van de agrarische activiteiten van een bedrijf plaats buiten Nederland.”