Voermanagement belangrijk bij immunocastratie voor groei en smaak
De obstakels rondom het mesten van intacte beren zijn nog altijd niet geslecht en ook verdoofd castreren heeft grote nadelen. Hierdoor begint immunocastratie ofwel het vaccineren met Improvac weer in belangstelling toe te nemen, ondanks weerstand vanuit de retail. In Duitsland werken slachterijen al samen met varkenshouders die hun beren vaccineren en de retail die het vlees moet verkopen. De resultaten hoe dit verloopt, worden binnenkort bekend gemaakt.
Betere sensorische vleeskwaliteit
Immunocastratie kan toegepast worden als alternatief voor onverdoofde castratie van biggen. Het reduceert berengeur en laat toe om een hogere economische en ecologische efficiëntie te behalen in vergelijking met borgen. Bovendien resulteert immunocastratie in een betere sensorische vleeskwaliteit in vergelijking met intacte beren. Echter, de wetenschappelijke kennis naar een optimaal management zoals de huisvesting en de voederstrategie van immunocastraten is nog beperkt. Het Europese project SuSi, met ILVO als partner, wil daarom de wetenschappelijke kennis in verschillende Europese landen verhogen.
Voederstrategie van immunocastraten
In een experiment uitgevoerd in de Varkenscampus, de onderwijs- en onderzoeksstal van ILVO-UGent-HoGent, werd de voederstrategie van gevaccineerde intacte beren geëvalueerd. In de proef focusten de onderzoekers op de voederstrategie van immunocastraten, namelijk het energiegehalte van het voeder na de tweede vaccinatie. Na de tweede vaccinatie stijgt de voederopname bij immunocastraten zeer sterk. Mogelijk is het beter om in deze derde fase over te stappen op een laag energetisch voeder om zo te voorkomen dat de immunocastraten te vet worden. De vraag is wel in welke mate dit de smakelijkheid van het vlees beïnvloedt.
Soja, dierlijk vet en maïs
Om deze vraag te beantwoorden werden borgen en immunocastraten op een leeftijd van 9 weken opgezet in de vleesvarkensstal. De immunocastraten werden gevaccineerd op 13 en 20 weken ouderdom. Van 10 tot 15 weken en van 15 tot 20 weken kregen de varkens hetzelfde eerste en tweede fase voeder. Daarna werden de hokken met immunocastraten en borgen verdeeld over twee behandelingsgroepen: een laag (LE) of hoog energetisch (HE) voeder. Het LE voeder (netto-energiegehalte = 8,8 MJ/kg) bevatte voornamelijk minder soja, dierlijk vet en maïs, en meer bietenpulp, koolzaad- en zonnebloemschroot dan het HE voeder (netto-energiegehalte = 10,2 MJ/kg).
Bij opzet, faseovergangen en slacht werden de dieren individueel gewogen en de voederopname op hokniveau genoteerd. Bij een gemiddeld hokgewicht van 115 kg werden de varkens geslacht en werd van 30 dieren per groep vlees verzameld. De vleeskwaliteit werd bepaald op basis van technologische metingen, een getraind expertenpanel en een consumententest.
Lager vleespercentage, hogere spekdikte
Tijdens en na het experiment werden een aantal belangrijke vaststellingen gedaan. De immunocastraten die hoog energetisch voeder kregen, groeiden sneller dan de immunocastraten op het laag energetisch voeder gedurende deze derde fase. De immunocastraten die hoog energetisch voeder kregen, hadden daarnaast een lager vleespercentage en een hogere spekdikte dan de immunocastraten op laag energetisch voeder. Bovendien scoorden borgen qua vleeskwaliteit (watergehalte, intramusculair vet, kleur) iets beter dan immunocastraten op laag energetische voeder, maar niet op het hoog energetisch voeder. Als laatste bleek dat vlees van immunocastraten op laag energetisch voeder als minder smakelijk (geur, malsheid) werd ervaren.
Vermindering smaak en groei
Toediening van laag of hoog energetisch voeder verstrekt in de derde fase heeft volgens de onderzoekers dus wel degelijk een invloed heeft op de smakelijkheid van het vlees van immunocastraten. Hoog energetisch voeder zorgt er bij de immunocastraten voor dat de vlees- en karkaseigenschappen dichter bij deze van borgen komen te liggen, wat de smakelijkheid en de technologische eigenschappen zoals het waterhoudend vermogen ten goede komt.
Verklaring hiervoor is de hogere energie-opname door de immunocastraten op het hoog energetisch voeder, wat resulteert in een hogere vetaanzet. Bovendien is de voederconversie en de groei van immunocastraten op het hoog energetisch voeder beter dan op laag energetisch voeder. Dit is voordelig voor de varkenshouder; op voorwaarde dat de prijs van het hoog energetisch voeder niet te duur is ten opzichte van het laag energetisch voeder. De onderzoekers concluderen ook dat het voederen van immunocastraten met een laag energetisch voeder de smakelijkheid van het vlees en de groeiprestaties vermindert.