Discussie over waarde van kengetallen
Wel spreken voor veel varkenshouders technische resultaten meer tot de verbeelding dan financiële kengetalen. Dat bleek gisteren (woensdag 18 mei) op de Pig Business thema-avond Financiën in Nederweert-Eind. De 75 bezoekers die naar ‘Ons Boerenerf’ kwamen discussieerden hevig over op welke kengetallen je als varkenshouder nu vooral moet sturen.
Kritieke voerwinst
Varkenshouders zijn er meer en meer van bewust dat er nog teveel nadruk ligt op de technische resultaten. Maar dat technische kengetallen niets over het financiële kengetallen zeggen, gaat ze te ver. „Het is een belangrijke basis onder het financiële bedrijfsresultaat, maar als je teveel focust op die laatste gespeende big kan het ten koste gaan van je financiële resultaat”, reageert een varkenshouder. Ze reageren hiermee op de stelling van Abab in de bedrijvencarrousel.
Abab laat in hun eigen samengesteld overzicht zien dat veel gespeende biggen niet automatisch tot een betere kritieke voerwinst leidt. „We hebben klanten met 34 gespeende biggen die toch slecht uitkomen met de kritieke voerwinst.” Met de kritieke voerwinst doelt Abab op het bedrag per zeug dat een gemiddeld bedrijf nodig heeft om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen en voldoende te reserveren voor de toekomst. Wel stelt Abab dat het aantal grootgebrachte biggen meer over de kritieke voerwinst zegt, maar volgens het accountantsbureau is er nog steeds geen één-op-één verband.
Voerwinst zegt niet alles
Op de stelling of je als varkenshouder een voerwinstindex van 125 procent moet halen om bestaansrecht te houden, antwoord een varkenshouder: „De basis is dan goed, maar als ik dan gigantisch hoge diergezondheidskosten heb kan het zijn dan ik nog niets verdien.” Dirk Buis van accountantsbureau De Raam onderstreept deze mening. „Een voerwinstindex van 125 procent zegt niet alles. „Ik ken varkenshouders die met een dergelijke voerwinst onderaan de streep nog niets over houden, maar ik ken ook varkenshouders die met een voerwinstindex van 100 procent wel iets verdienen.”
Is de reserveringscapaciteit dan het belangrijkste kengetal? „Nee”, antwoord Mark Stal van adviesbureau Remie. „Het getal zegt weinig over de korte termijn. Je moet een reserveringscapaciteit over meerdere jaren uitsmeren om er waarde aan te kunnen hechten.” Met reserveringscapaciteit doelt hij op het bedrijfsresultaat minus afschrijvingen en privé-uitgaven. „Achter het kengetal reserveringscapaciteit is het verhaal altijd belangrijk, want als er net is geïnvesteerd in nieuwe stallen of het bedrijf is net overgenomen dan heb je met andere omstandigheden te maken.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Amber Heering