‘Boer aan het roer werkt verstikkend’
Dat is de mening van Martin Houben. De varkenshouder en directeur van Houbensteyn Groep verklaarde gisteravond op de Pig Business thema-avond Markt & Vlees dat de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) beter kan samenwerken met de handel en vleessector om het keurmerk te laten slagen. „Het product is er al, nu is het de kunst om het te vermarkten en als we eerlijk zijn weet de varkenshouderij te weinig over de vleesmarkt”, verklaart Houben op de thema-avond bij Ons Boerenerf in Nederweert-Eind. Op de avond kwamen bijna 110 bezoekers af.
Holland Varken noodzakelijk
Volgens Houben is het Holland Varken noodzakelijk om de huidige varkensstapel in Nederland intact te houden. „We moeten het huidige IKB-varken dat ongeveer 70 procent van de Nederlands varkensvleesproductie beslaat, omzetten naar een keurmerk. Dit keurmerk moeten we in het buitenland tot meerwaarde brengen. Slagen we daar niet in dan zie ik het somber in om de huidige aantallen in Nederland staande te houden.”
Hij waakt er voor dat het Holland Varken net als IKB-varken alleen voor extra eisen gaat zorgen. „Dat hebben we geleerd van het IKB-varken, nu moeten we het product een stempel en verhaal geven.” Houben zegt dat de overige 30 procent van de markt ruimte biedt voor binnenlandse concepten. „Deze ruimte is al ingevuld door keurmerken en merken van varkenshouders en of slachterijen. Denk aan voorbeelden als het Beter Leven Keurmerk, Heyde Hoeve, Frievar en Livar.”
Veel discussie
De uitgesproken mening van Houben leverde veel discussie op. Zo beargumenteerde een varkenshouder in de zaal dat de varkenshouderij het Holland Varken juist zelf moet regisseren, omdat het anders weer haar marktmacht weggeeft aan een andere partij. „Ik ben bang dat we anders aan het einde van de rit weer in dezelfde situatie zitten. Nu hebben we een kans op meer marktmacht.”
Een andere varkenshouder in de zaal vraagt zich of het huidige IKB-varken wel voldoende onderscheidend is voor de buitenlandse markt. „Jazeker”, reageert Houben. „Onze varkens hebben meer ruimte per dier, de zeugen lopen binnen vier dagen in groepen en we hebben een lager antibioticagebruik. We blinken uit in vakmanschap met ons product. Nu moeten samen met andere schakels in de keten het product gaan vermarkten.”
Niet voldoende
Toch is dat volgens diezelfde bezoeker niet voldoende. „Je zult je ook qua smaak moeten gaan onderscheiden, anders vind ik het voor de buitenlandse markt minimaal. En als we eerlijk zijn, ons regulier varken is niet onderscheidend in smaak.” Volgens Houben ga je met smaak alweer een stap verder, maar hij juicht het idee voor meer aandacht voor vleeskwaliteit en smaak van harte toe.
De Limburgse varkenshouder pleit daarom ook voor het meer uitbetalen op vleeskwaliteit. „We krijgen nu wel op spier, spek en mager vlees ons varken uitbetaald. Ik vind dat we veel meer op de vleeskwaliteit moeten inzetten. Denk aan berengeur en drip. Dat zijn de facetten waarop de consument het stukje varkensvlees beoordeelt.”
Volgens Houben hebben supermarkten te weinig belang bij een goede varkensvleeskwaliteit. „We moeten daarom samen met de slachterijen zorgen dat we ons meer gaan focussen op de vleeskwaliteit zoals de consument het ervaart. „We zetten nu massaal in op berenvlees, maar voor de vleeskwaliteit is dit funest. We kunnen niet meer terug naar borgen, maar we moeten er wel voor zorgen dat het berenvlees minimaal aan dezelfde vleeskwaliteit voldoet.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Amber Heering