Dierenbescherming: ‘We moeten minder dieren gaan eten en meer planten’
„De vele crises en symptomen van een failliet systeem zoals stalbranden, sterfte bij jonge dieren of de stikstofproblematiek zijn aanleiding geweest om nu met een integraal plan te komen”, zegt Gemma Willemsen, beleidsmanager bij De Dierenbescherming. Met de lancering van het plan en de website www.deltaplanveehouderij.nl staat De Dierenbescherming volgens eigen zeggen in de startblokken om samen met alle stakeholders te werken aan een diergerichte, toekomstbestendige veehouderij.
Willemsen zegt dat ze haar Deltaplan heeft voorgelegd en getoetst bij vertegenwoordigers van onder meer overheid, bedrijfsleven, banken en wetenschap. „Uit alle informatie en feedback hebben we met een transitie-expert de hoofdlijnen gehaald. We zijn niet over één nacht ijs gegaan.”
In de toekomstvisie van De Dierenbescherming moeten landbouwhuisdieren worden gehouden in zogeheten ‘diergericht’ ontworpen stallen die uitgaan van de behoeften van het dier. Het dier moet daarbij ook een uitloop naar buiten krijgen. Willemsen benadrukt dat het dier weliswaar centraal staat, maar uitgangspunt is dat de hele sector profiteert van een radicale ommezwaai die volgens haar onontkoombaar is.
Vier ‘transitiepaden’
De Dierenbescherming denkt dat er vier ‘transitiepaden’ zullen moeten worden bewandeld. De eerste gaat specifiek over een diervriendelijkere veehouderij als onderdeel van totale verduurzaming; de veehouderij gaat meer rekening houden met de wensen van dieren. Het tweede pad is voor de consument. „We moeten minder dieren gaan eten en meer planten”, stelt Willemsen. „Van verspillende carnivoren naar waarderende omnivoren”. Helaas gaat ze met deze quote voorbij aan het feit dat de voedselverspilling van veld tot vork bij vleesproducten zeer klein is in vergelijking met andere voedselproducten.
Carnivoren verspillen dus juist minder en de CO2-voetafdruk is ook aanmerkelijk kleiner dan voorheen werd verondersteld. Mede omdat de nutriënten in vlees door de mens bijna volledig opgenomen kunnen worden (biobeschikbaarheid) en ook hogere caloriewaarden hebben, waardoor minder kilogrammen geconsumeerd hoeft te worden. Vanuit een voedingsbehoefte kan de Nederlandse consument echter volstaan met minder dan 77,2 kilogram vlees (Wageningen Economic Research) dat hij of zij nu eet.
Eerlijke prijzen
De Dierenbescherming zet verder in op een route naar vernieuwende verbindingen tussen productie en consumptie. Willemsen: „We gaan voor minder stappen tussen boer en consument, en meer eerlijke prijzen en transparantie”. De strategie voor betere prijzen is vooral een veehouderij die zich primair moet gaan richten op het produceren van producten met meerwaarde, waaronder lekkerdere, gezondere, dier- en milieuvriendelijkere producten en alternatieven daarvoor. Deze producten kunnen afgezet worden bij de steeds kritischere, steeds hoger opgeleide en welvarende consumenten in Noordwest-Europa.
Maar op dit moment ervaren de veehoudende pioniers dat hun producten met meerwaarde nauwelijks gekocht worden. Varkenshouder Annechien ten Have moet met haar Hamletzvlees leuren bij supermarkten. Ook initiatieven met het niet couperen van varkensstaarten worden in Nederland nauwelijks gehonoreerd. De Kemperkip is nauwelijks of niet in de supermarkten te koop en daardoor is de afzet beperkt. De mainstream voedselkanalen blieven telkens liever het reguliere.
Beter Leven Keurmerk
Dat verbetering van het dierenwelzijn mogelijk is, toont volgens Willemsen het ‘succesvolle’ eigen DB Beter Leven Keurmerk aan, waar de organisatie ook geld aan verdient. In 2018 zo'n 1,7 miljoen euro, zo staat in het jaarverslag. „Met het keurmerk worden boeren die stappen vooruit zetten, onderscheiden en gesteund. Nu al doen ruim 1.800 boeren mee." Het Deltaplan voor de veehouderij zal een leidraad zijn voor de criteria binnen het keurmerk, die de komende decennia samen met de deelnemers stapsgewijs doorontwikkeld zullen worden. Ook natuur- en milieucriteria worden stap voor stap doorgevoerd.
„Maar”, zegt Willemsen. „Je kunt niet alleen naar de voorhoede van de Beter Leven keurmerk-boeren kijken voor de veranderingen. We richten ons op het hele systeem. Pas dan werkt het”. Mooie woorden, maar tot op heden heeft het Beter Leven Keurmerk niet altijd tot een beter boereninkomen geleid. Soms worden deze producten zelfs op de reguliere markt voor reguliere prijzen verkocht. Kortom: Wil De Dierenbescherming daadwerkelijk iets veranderen dan zal ze zich in de eerste instantie moeten richten met echte oplossingen voor een beter verdienmodel.
Actieve rol overheid
Het vierde en laatste pad gaat over onder meer het volume van de productie. „We moeten toe naar kwaliteitsproductie voor een zelfvoorzienende regio. Nederland moet minder voor de wereld produceren en meer waarde bieden voor de eigen regio.” Die regio is dus Noordwest Europa en om een ‘level playing field’ zal er dus voor een duidelijke Europese lijn gekozen moeten worden Van de overheid wordt door De Dierenbescherming daarom een actieve rol gevraagd. Ook internationaal heeft de regering een taak als het gaat om dierenwelzijn. „Denk aan borging van dierenwelzijn in handelsverdragen, maar ook aan EU-landbouwbeleid”.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Agrio, Dierenbescherming
Bron: De Dierenbescherming