Omwonenden stallen klagen Staat aan vanwege geurhinder
Het overgrote deel van de klagers woont in Noord-Brabant, maar twee personen uit Limburg, een uit Gelderland en een uit Overijssel hebben zich ook bij deze groep aangesloten. Zij vinden, juridisch gesproken, dat de overheid onrechtmatig handelt omdat ze het grondrecht van de klagers om ongestoord te wonen niet adequaat beschermt, terwijl ze daartoe wel verplicht is. Volgens de Groningse advocaat Nout Verbeek, die namens de eisers optreedt, schendt de overheid daarmee artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de artikelen 21 en 22 van de Grondwet en de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.
Schuld ligt niet bij boeren
Volgens de advocaat doen de boeren niets fout. „Zij blijven binnen de vergunningsruimte die de overheid hen biedt“, vertelde hij in het Algemeen Dagblad. „Het punt is alleen dat de overheid die vergunningen nooit had moeten toekennen. De stank die uit de stallen komt vormt voor omwonenden een serieus probleem.“
Hij legt, samen met de klagers, de schuld bij de Wet Geurhinder Veehouderij. „In die wet zitten fouten die ten nadele werken van burgers en hun omgeving“, stellen de klagers. Zo wordt de geurhinder die een bedrijf produceert vergund per bedrijf, maar wordt daarbij niet gelet op de aanwezigheid van andere bedrijven, waardoor de totale geurhinder van al die bedrijven bij elkaar onacceptabel wordt. Ook vinden de klagers dat zij gediscrimineerd worden omdat zij in concentratiegebieden wonen. „Er wordt in de wet voor de toegestane belasting met stank verschil gemaakt tussen een concentratiegebied en een niet-concentratiegebied“, schrijven zij, „en dat is discriminatie.“
Biesheuvel en Urgenda
De zaak sleept al jaren. Op een week na twee jaar geleden - op 18 juni 2018 stuurden de (toen nog 18) burgers een concept-dagvaarding naar het Ministerie van LNV. Vandaag dient deze groep de dagvaarding daadwerkelijk in bij de rechtbank. „Er is in die twee jaar wel veel gebeurd“, verklaart Geert Verstegen van het Brabants Burgerplatform deze vertraging. Hij wijst daarbij op de uitkomsten van de Commissie Biesheuvel, die geurhinder in het buitengebied heeft onderzocht, en de Urgenda-zaak. Die laatste rechtszaak toonde aan dat burgers de staat succesvol kunnen aanklagen voor schade die ze op de lange termijn kunnen oplopen, terwijl de commissie vorig jaar concludeerde dat de geurhinder op sommige plekken in het buitengebied inderdaad niet acceptabel is. „Om de uitkomsten van die zaken mee te nemen in de dagvaarding, moesten delen daarvan worden herschreven, en daar gaat tijd overheen“, stelt Verstegen. „Maar vandaag dienen we die dagvaarding eindelijk in.“