Nederland kan landbouw niet steunen in coronacrisis; het geld is op
Met een aanpassing van de regels heeft de Europese Commissie het mogelijk gemaakt dat lidstaten geld uit de POP3-programma kunnen gebruiken om de landbouw en de voedselverwerkende industrie te steunen. Elke landbouwer zou onder de aangepaste regeling eenmalig 5.000 euro mogen ontvangen, en elk voedselverwerkend MKB-bedrijf 50.000 euro.
Maar in Nederland gaat dat niet lukken. Het POP 2014-2020 loopt tegen zijn eind aan, schrijft de minister, en alle POP-middelen zijn al uitgegeven. Er resteert nog een bedrag van 5 miljoen euro, maar dat is gereserveerd voor de openstelling van de Regeling Jonge Landbouwers in december.
Daar komt nog bij dat in Nederland maar een klein deel van het GLB-budget naar de tweede pijler (Plattelandsontwikkeling) gaat. Het overgrote deel wordt uitgekeerd in het kader van de eerste pijler, als hectaretoeslag. Als het geld er zou zijn, had Nederland in totaal 8,3 miljoen euro voor deze corona-steun kunnen inzetten. Daarmee had het hooguit 1660 landbouwers of 166 MKB-bedrijven kunnen helpen, en het overgrote deel toch niet kunnen steunen.