Kunstmestvervanger belangrijke troef in klimaatbeleid
Europees Commissaris voor klimaatbeleid Miguel Arias Cañete heeft op 20 juli 2016 voorstellen gedaan voor de periode 2021-2030. In 2030 moet de broeikasgas uitstoot gedaald zijn met 40 procent ten opzichte van 1990.
Kunstmestindustrie
Osinga denkt dat de Nederlandse inzet om organische bewerkte mest erkend te krijgen als kunstmest veel soelaas biedt. ´Maar dan mag de kunstmestindustrie niet zelf de winst opstrijken´, beseft Osinga. Ook ziet hij perspectief in duurzaam bodemgebruik, kringlooplandbouw en duurzame energieproductie. Hij informeert bestuurders en leden de komende tijd over het nieuwe klimaatbeleid, dat nog in de besluitvormende fase verkeert. Pas in 2018 wordt erover beslist. ´Nitraatrichtlijn en Natura 2000, daar veranderen we niets meer aan. Op dit onderwerp wel. Het klimaatbeleid kunnen en moeten we beïnvloeden', aldus Osinga. 'We kunnen er ook het GLB toeslagenbeleid na 2020 bij betrekken.'
Denen vrezen krimp
Hij gaat ervan uit dat het klimaatbeleid niet leidt tot verkleining van de rundveestapel, zoals in de Deense veehouderij wordt gevreesd. Kringlooplandbouw en efficiëntie zijn kernbegrippen waarmee LTO de critici tevreden kan stellen. En de voedselproductie mag niet in gevaar komen. Dat heeft de Verenigde Naties uitdrukkelijk gesteld bij de totstandkoming van het klimaatverdrag in Parijs in 2015.
Voedselzekerheid
Het is belangrijk dat boeren en tuinders de ruimte krijgen om te investeren in bijvoorbeeld duurzaam bodemgebruik, duurzame energie en kunstmestvervanger. Verder moeten ze de betaalbare mogelijkheden hebben om risico’s op het verlies van oogsten behoorlijk af te dekken, zegt Osinga. ‘De mondiale voedselproductie mag niet in gevaar komen; dit is door de Verenigde Naties ook bevestigd op de internationale klimaatconferentie in Parijs eind 2015.’ Ook de prijzen mogen niet sterk stijgen, heeft de Europese Commissie gezegd.