Forfaitaire excretienormen biologische varkens flink omhoog
Het ministerie komt met dit voorstel, omdat in de loop van de tijd nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn ontstaan over de excretie van varkens en ook is de wijze waarop dieren worden gehouden veranderd. Hiermee wordt in de nieuwe forfaitsrekening gehouden. Een groot aantal waarden dateert nog uit 1996 en dat vroeg volgens het ministerie om een bijstelling van de forfaitaire waarden.
De nieuwe waarden zijn gebaseerd op adviezen van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM). Tevens wordt op advies van de CDM de diercategorie-indeling geharmoniseerd. De nieuwe indeling sluit aan op de indeling zoals deze vanaf 1 januari 2016 ook in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (URM) wordt gebruikt.
Groot verschil
Voor varkens wijzigt de omschrijving van de diercategorieën, waarbij rekening wordt gehouden met het stalsysteem waarin de dieren worden gehouden en zijn de forfaits herzien. Het ministerie geeft toe dat het verschil met de eerdere normen aanzienlijk is en er sprake kan zijn van een stijging van de excretie tot meer dan 150 procent. De onderbouwing van de oude normen, die tot op heden golden, zijn echter niet bekend zijn, waardoor het verschil tussen beide normen niet kan worden verklaard.
Normen
Afhankelijk van de mestsoort en het stalsysteem (emissiearm en overig) gelden straks voor fokzeugen inclusief biggen tot 25 kilo de excretienorm van 15,3 naar 38,2 tot 43,5 kilo stikstof. Voor fokzeugen waarvan de gespeende biggen op een ander bedrijf worden gehouden. Ligt de norm tussen de 27,4 en 31,3 kilo stikstof. Ook weer afhankelijk van mestsoort en stalsysteem.
De norm voor gespeende biggen tot 25 kg zonder moederdier op eigen bedrijf komt tussen de 3,8 en 4,3 te liggen. Opfokzeugen en –beren van ca. 25 kg tot geslachtsrijpheid krijgen een norm van 13,6 tot 17,1 kilo stikstof.
Voor vleesvarkens geldt een excretienorm van 10,9 tot 13,6. De norm voor dekberen worden bepaald via de forfaits in de URM, omdat hierover geen betrouwbare informatie beschikbaar is van productieniveau, voersamenstelling en houderijsysteem van biologische dieren. De forfaits in de URM zijn daarom de beste schatting.
Meer mest afvoeren
Het ministerie wil dat de nieuwe regeling per 1 januari 2017 van kracht wordt. De gevolgen voor biologische varkensbedrijven zijn nog niet in beeld gebracht. Maar de hogere stikstofnormen kan er voor zorgen dat biologische veehouders meer mest moet afvoeren of verwerken.
Overigens blijft de norm van maximaal 170 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare voor de biologische varkenshouderij ongewijzigd.