Varkenshouder mag kaas maken voor consumenten
De gemeente Zuidplas wilde dat niet en weigerde het bestemmingsplan voor de gebroeders Smits te wijzigen. Het bestemmingsplan hoeft echter helemaal niet te worden gewijzigd, zegt de Raad van State. Het huidige bestemmingsplan staat de verwerking van afval- of restkaas immers al toe. Het bedrijf heeft weliswaar een agrarische bestemming (een varkenshouderij), maar mag ook brijvoer produceren. Dat doet het bedrijf al jaren.
Snijkaas
De gebroeders Smits runnen een agrarisch bedrijf met zo’n 5.000 varkens, een brijvoerinstallatie en een installatie voor het verwerken van restvoedsel. In de jaren tachtig van de vorige eeuw produceerde Smits al veevoeder voor andere veehouders. Daarnaast ging het bedrijf zogenoemde snijkaas verwerken.
Dat is kaas die in de kaasfabriek overblijft bij het verpakken van kaas voor de supermarkten. De kwaliteit daarvan is over het algemeen prima en na wat bewerking en schoonmaken kan die kaas naar fabrieken die smelt- en raspkaas produceren. Dus besloten de Smits al snel om de kaas niet meer aan varkens te voeren maar terug te voeren in de menselijke consumptieketen.
Dwangsomprocedure
De Raad van State vindt dat het huidige bestemmingsplan wel degelijk ruimte laat voor het verwerken van restkaas voor menselijke consumptie. Immers, het maakt ruimtelijk gezien geen enkel verschil of de vrachtwagens brijvoer naar omliggende boerderijen brengen of restkaas naar de fabriek.
Door deze uitspraak staat de dwangsomprocedure van de gemeente Zuidplas tegen de gebroeders Smits ook op losse schroeven. In ieder geval kunnen Jan en Leon Smits doorgaan met het verwerken van restkaas voor menselijke consumptie.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Susan Rexwinkel