Duitse varkenshouders verliezen door sluiting 20 miljoen per week
De fabriek van Tönnies in Rheda-Wiedenbrück werd drie weken geleden tot 17 juli gesloten, nadat 1.400 medewerkers waren besmet met het coronavirus. Een nieuw door Tönnies ingeleverd hygiëneplan resulteerde donderdag niet in een besluit om de productie opnieuw te starten. Tönnies is verreweg de grootste verwerker in Duitsland van slachtrijpe varkens. De belangengroep van varkenshouders in Duitsland (ISN) schat dat inmiddels 70.000 tot 100.000 varkens per week niet konden worden geslacht. Andere bronnen spreken al van een achterstand in verwerking van 400.000 stuks.
Vrijdag eiste het ISN duidelijkheid wanneer de slacht- en uitsnijderij in Rheda weer kan beginnen. "Elke dag verslechtert de situatie op de varkenshouderijen, niet alleen in het district Gütersloh, maar in heel Duitsland", aldus het huidige ISN-marktrapport. De vereniging maakt met name aantijgingen tegen de districtsbestuurder van het district Gütersloh, Sven-Georg Adenauer (CDU). Met zijn onduidelijkheid over mogelijke heropening brengt hij alle Duitse varkenshouders in een situatie die hun bestaan bedreigt, zo zegt de ISN.
De federale kamer van dierenartsen riep ook op tot snelle oplossingen. Handelaren maken al geen afspraken meer met de varkensbedrijven. Door de sterk verminderde slachting is er een overaanbod aan varkens, dat recentelijk hun prijs heeft verlaagd. Volgens de VEZG is het binnen twee weken met 19 cent gedaald naar 1,47 euro per kilo. Aan het begin van het jaar ontvingen de boeren ongeveer 1,90 euro. De Duitse varkenshouders verliezen momenteel in slechts een week tijd zo'n 20 miljoen euro.