Video: ‘Je kunt een lat over onze slachtresultaten leggen’
Dat vertelde Jan van Ommeren gisteren tijdens de Pig Business thema-avond Voeding bij Farmfocus in Dalfsen. Afgelopen 12 maanden leverde hij dieren af met een gemiddeld vleespercentage van 59,6 procent en spier- en spekdikte van respectievelijk 70,1 en 13,5 millimeter. Hij en zijn familie hebben nu een jaar ervaring met hun nieuwe maal- en menginstallatie voor de droge grondstoffen die ze gebruiken in hun brijvoer voor hun 4.500 vleesvarkens. Gisteravond vertelde hij de 75 bezoekers over zijn ervaringen. „Eigen voer malen en mengen is allemaal minder ingewikkeld als je denkt.”
Grondstoffen inkopen
Afgelopen jaar heeft hij zijn grondstoffen ingekocht op dagprijs. Slechte graankwaliteit is hij niet tegengekomen. Van Ommeren controleert al zijn binnenkomende graanpartijen op hectolitergewicht en vochtpercentage. Zijn advies is om deze uitslagen te delen met je leveranciers. „Stuur ze even snel een appje met de uitslagen, dan weten ze dat je er kort op zit.”
Volgens de vleesvarkenshouder leer je door ervaring al snel kwaliteitsverschillen in graan met het oog te herkennen. Hij durft nu daarom ook rechtstreeks zaken te doen met akkerbouwers. Voor komend jaar heeft hij al ongeveer 50 procent van zijn droge grondstoffen in de voorkoop vastgelegd. Voor het volgen van de grondstoffenmarkt zegt hij niet veel meer arbeid kwijt te zijn, omdat hij de inkoop kan combineren met zijn baan als voorlichter bij het voeradviesbureau Swinkels Nutrition.
Storingen
Uit de zaal krijgt Van Ommeren de vraag hoeveel hij extra tijd kwijt is aan storingen in zijn voerkeuken. „Mijn pa noemt het geen storing, maar werk,” reageert Van Ommeren lachend. „Maar als ik een inschatting maak, denk ik dat wij gemiddeld een half uur per week aan storingen kwijt zijn. In het begin ben je een beetje zoekende en als je dan de grenzen qua maalfijnheid opzoekt, kan het soms zijn dat je te fijn maalt en de machine vastloopt. Dat hebben we nu niet meer. Aan onderhoud hebben we nu de zeven en de hamers vervangen en de hamers een keer omgedraaid.”
Doordat ze nu hun eigen grondstoffen malen en mengen is het aandeel droogvoer in hun rantsoen gestegen van 30 naar 65 procent. Toch reageert hij volmondig met ‘ja’ op de vraag of hij nog steeds voor brijvoer zou kiezen. „Met natte bijproducten heb je goedkopere eiwitten en we zijn nu heel flexibel. We kunnen alles voeren en zijn niet veroordeeld tot alleen natte of droge producten. Ik denk dat die flexibiliteit veel waard is.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Joyce Kuster