Onderzoek wijst uit: ‘Nauwelijks geurhinder op het platteland’
De conclusies uit het grondige onderzoek zijn dermate opvallend en positief, dat de landelijke en regionale politiek hier wel iets mee moet doen in het nieuwe geurbeleid. Uit het onderzoek onder 783 inwoners blijkt namelijk dat 96,8 procent, van de ondervraagde omwonenden van varkensbedrijven, geen hinder ervaart van geur.
Slechts 2,9 procent van de omwonenden die door ILVO en Olfascan zijn ondervraagd, ervaart ‘hinder’ van een nabijgelegen varkensbedrijf. ‘Ernstige hinder’ wordt ervaren door maar 0,3 procent van de respondenten. Opmerkelijk is dat de ondervraagde omwonenden, die het dichtst bij een varkensbedrijf wonen, de minste geurhinder ervaren.
Verrassende conclusies
NVV-voorzitter Ingrid Jansen is zeer tevreden met de conclusies van het rapport. „Deze uitkomst hadden we niet verwacht en is ook voor ons een verrassing. We hadden evenwel het vermoeden dat geurhinder tegenwoordig juist minder voorkomt dan aanvankelijk werd aangenomen. Onze vermoedens worden met dit rapport bevestigd.”
Leefbaarheidsonderzoek
ILVO en Olfascan hebben een zeer diepgravend onderzoek gehouden met een neutrale insteek. Jansen: „In feite is er een leefbaarheidsonderzoek gehouden en werd niet direct de vraag gesteld of omwonende geurhinder ondervinden van de veehouderij. Dit om elke suggestiviteit te vermijden. Er was een brede vragenlijst met vragen over de aanwezigheid en toegankelijkheid van voorzieningen als winkels en parken. De vragen werden echter steeds specifieker en uiteindelijk werd ook de omwonende gevraagd of zij last hadden van geluid en geuren. Daaruit kwam naar voren dat weinig omwonende geurhinder ondervonden van de varkenshouderijbedrijven.”
Vijf varkenshouderijen
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter hoogte van vijf varkenshouderijen, waarvan twee gelegen in een zogenoemd niet-concentratiegebied en drie in een concentratiegebied. Tevens werden omwonenden telefonisch geënquêteerd.
Volgens Jansen zit de kracht van het onderzoek door juist van generieke naar specifieke vragen te gaan. „Ik sluit niet uit dat de voorgaande onderzoeken wel een soort suggestiviteit hadden, die de antwoorden heeft beïnvloed. Dit onderzoek is neutraal en door twee onafhankelijke organisaties uitgevoerd. Wij zijn van mening dat er nu een ander verhaal en totaal onderzoek ligt.”
Versoepeling regels
Het rapport van ILVO en Olfascan geeft volgens NVV belangrijke handvatten om de huidige Geurwet om te zetten in een richtlijn zoals in de rest van Europa wordt gehanteerd. Jansen: „Wij gaan op korte termijn met het ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) overleggen over de conclusies uit het rapport voor nieuwe richtlijnen en meetmethoden. De regels kunnen versoepeld worden. Dat geeft het onderzoek duidelijk aan. Zo kan bijvoorbeeld de geurpluim rondom bedrijven verkleind worden. Er is namelijk nauwelijks last van geurhinder dicht bij de bedrijven.”
Inzet snuffelmeetploegen
Jansen kijkt vooral naar welke regels en meetmethoden België hanteert. Bij onze zuiderburen maakt men gebruik van zogenaamde professionele snuffelmeetploegen. „Hiermee stel je op bedrijfsniveau veel beter de geurverspreiding vast”, geeft de NVV-voorzitter aan. „Dan kun je individuele bedrijven aanspraken op hun geurniveau. Op dit moment kunnen snuffelploegen nog niet in Nederland in gezet worden, vanwege de meetmethodiek die Nederland gebruikt. Dit is echter wel mogelijk door de zogenaamde V-stack methode van een ‘tool’ te voorzien.”
Hoger normen
Jansen wil ook de Belgische normen gebruiken. Deze liggen weliswaar hoger dan de Nederlandse normen, maar zijn gebaseerd op praktijkgegevens en niet zoals in Nederland afkomstig van proefbedrijven. Bang dat daarmee het beleid strenger wordt, is ze niet. „Als blijkt dat bij een hogere emissie omwonenden geen last van geur hebben, dan kunnen de normen in Nederland ook omhoog.” De NVV wil zich daarnaast inzetten voor uniformering van de normen in de EU. Deze laten nu nog grote verschillen zien.
CDA-motie
Maakt de NVV zich geen zorgen dat dit rapport door de politiek terzijde wordt geschoven, zoals bij sommige andere rapporten is gebeurd, die een positiever beeld schetsten van de varkenshouderij? „Nee, die zorg hebben we niet”, vertelt Jansen. „Het ministerie van I&M kijkt met belangstelling naar het rapport uit. Wij verwachten dat men dit goed oppakt. Bovendien ligt er een CDA-motie, die het ministerie de opdracht geeft het onderzoek mee te nemen in de vorming van de nieuwe Omgevingswet omtrent geurhinder. Daarnaast verwachten wij dat we een serieuze gesprekspartner worden in de werkgroep van aanbeveling onder leiding van Co Verdaas.”
Binnenkort worden ook de provincies en gemeenten afzonderlijk geïnformeerd over de conclusies van het rapport.
Geen zolderkameronderzoek
Het onderzoek heeft in totaal 200.000 euro gekost. Een fors bedrag en geeft aan dat de NVV niet over een nacht ijs is gegaan om de waarheid omtrent geurhinder boven tafel te krijgen. „Dit is geen zolderkameronderzoek”, reageert de NVV-voorzitter. „Het rapport geeft de feitelijke werkelijkheid weer. Als NVV waren wij zeer gemotiveerd om te weten hoe de vork daadwerkelijk in de steel stak. Het landelijk bestuur heeft met dit bedrag ingestemd, maar er waren wel vragen over de mogelijkheid dat de uitkomst negatief zou uitvallen. Dan hadden we die handschoen opgepakt.”
„We kunnen en willen niet onze verantwoordelijkheid uit de weg gaan. Het onderzoek is nooit opgestart om minder moeite te nemen de geurhinder aan te pakken. Ook naar het kleine percentage omwonenden, dat wel hinder ondervind, zullen wij onze verantwoordelijkheid tonen.”