‘Over 10 jaar ontvangt de varkenshouder geld voor mest’
De kalverhouder en mestverwerker deed zijn uitspraken gisteravond op de Pig Business thema-avond Mest in Dalfsen. Hij zegt dat met name een exportwaardige dikke fractie en een meer geconcentreerde mineralenconcentraat zonder stikstof geld kunnen gaan opleveren voor de varkenshouder. Het overgrote deel van de 90 aanwezige bezoekers in showroom van Farmfocus zegt weinig vertrouwen te hebben in een ommekeer in de mestmarkt. „U zegt te vaak ‘als dit’ en ‘als dat’. Bij ons in de regio zeggen ze dat as verbrande turf is. Aan als heb je niets. Wat maakt de situatie over 10 jaar anders?”
Schreeuwen om fosfaat
Bennie Ottink reageert dat er in vergelijking met het verleden wezenlijk andere verschillen zijn. „We hebben nu als veehouderij Nederland verplichte verwerkingspercentages die nog verder oplopen de komende jaren. Rundveemest is niet aantrekkelijk om te verwerken, varkensmest wel. Als de varkenshouderij een exportwaardige gedroogde dikke fractie heeft, kan het verder de grens over en in de rest van Europa zitten ze te schreeuwen om fosfaat.”
Een andere kans op het verdienmodel voor de varkenshouders is volgens Ottink het mineralenconcentraat. „Het mineralenconcentraat moet dan wel echt een concentraat zijn met minimaal 15 kilogram kali en 5 kilogram natrium en geen 6, 7 of 8 kilogram kali wat we nu zien. Verder moet het concentraat geen stikstof en fosfaat bevatten. Voor veel akkerbouwers die mineralenconcentraat willen aanvoeren is de stikstof het grote probleem in de mestboekhouding.” Als laatste kans noemt hij ook nog humuszuur. „In de dunne fractie die wij nu nog lozen op het riool zit humuszuur. Met omgekeerde osmose zou je dit eruit kunnen filteren. Zoek maar eens op Google op wat er over humuszuur geschreven wordt.”
Kosten reduceren
Ottink zelf past biologische mestverwerking op zijn bedrijf toe. Hij noemt het verwijderen van het stikstof uit de mest het grote voordeel van deze verwerkingstechniek. Jaarlijks verwerkt hij 35.000 kuub mest van zichzelf en varkenshouders in zijn buurt op zijn kalverbedrijf in Groenlo. Ongeveer vier vijfde van de aangeleverde mest loost hij als water op het riool. De rest zet hij af als dikke fractie.
Om te kosten verder te reduceren gaat hij volgend jaar zelf zijn dikke fractie hygiëniseren zodat hij kan exporteren. Bij hygiënisatie krijgt de mest een hittebehandeling van minimaal één uur boven de 70 graden om eventuele ziekteverwekkers te doden. „We gaan van een drogestofpercentage van 25 procent nu naar 80 tot 85 procent straks. Wat nu in drie vrachten gaat, gaat straks in één vracht.”
Ondanks de mogelijkheden, waarschuwt de Achterhoeker dat mestverwerking op bedrijfsniveau niet voor iedereen weggelegd is. „Je moet minimaal 30.000 tot 50.000 kuub mestproductie op jaarbasis hebben. Verder komt er meer op je af dan je denkt. Denk aan arbeid, maar vlak zeker niet de eisen van de gemeente en het waterschap uit en de bijkomende bemosteringskosten.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Amber Heering