BelPi gaat fokken op erfelijke aanleg
Dat maakte BelPi deze week bekend. Bij genoomselectie worden DNA monsters genomen en het genotype, dat de erfelijke aanleg bepaalt, wordt in kaart gebracht. SNP’s (spreek uit als snips) zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel. SNP’s laten via een variatie in de nucleotiden de genetische verschillen op DNA niveau tussen dieren zien. Tussen individuele varkens kunnen honderdduizenden van deze SNP’s verschillen.
Bij genoomselectie koppelt BelPi via de Topigs Norsvin technologie de informatie van de meer dan 50.000 bekende SNP typeringen aan de fenotypische informatie (groei, spekdikte, …) van het varken. Deze informatie wordt vervolgens gebruikt voor het schatten van fokwaarden. Hiervoor heeft Topigs Norsvin speciale software ontwikkeld die SNP informatie in de fokwaardeschatting verwerkt.
Belgische Piëtrain eindbeer
Door middel van genoomselectie hoopt BelPi sneller genetische vooruitgang te realiseren. Haar doelstelling blijft: het ontwikkelen van de meest economische kwalitatieve Belgisch Piëtrain eindbeer met betrouwbare fokwaarden.
Het BelPi-fokkerijprogramma startte begin 2015. Na het implementeren van voerstations en de LMS- metingen (spier/spekmetingen op levende dieren) op de fokbedrijven kreeg het nakomelingenonderzoek op testbedrijven vorm.
In 2016 zijn in totaal 1.800 jonge piëtrain dieren getest op de fokbedrijven. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2015. Bovendien zijn nu al meer dan 6.000 vleesvarkens uit de testwerking geslacht, waarvan de productieresultaten beschikbaar komen voor de fokwaardeschatting van de fokkerijdieren. Met genoomselectie wil BelPi een volgende stap zetten.