Europees Parlement bekijkt mineralenconcentraat
De Nitraatrichtlijn bepaalt dat slechts een beperkte hoeveelheid natuurlijke mest op akkers en grasland mag worden uitgereden. Daarbij maakt de richtlijn geen onderscheid tussen mest of mineralenconcentraat; alles van dierlijke oorsprong wordt over een kam geschoren. Terwijl het concentraat toch veel meer gemeen heeft met kunstmest, waarvoor de richtlijn geen grenzen stelt. Met toelating van mineralenconcentraat zou ook de Nederlandse overschrijding van het fosfaatplafond in een ander daglicht komen te staan.
De Europese Commissie werkt nu aan een nieuwe meststoffenverordening, die de voorwaarden voor handel in mest gelijk moet trekken in Europa, en daarmee een betere markt voor mest zal creëren. Deze verordening biedt nieuwe kansen voor het vermarkten van mineralenconcentraat, maar er wordt wordt nog flink over onderhandeld. Met het bezoek konden de Europarlementariërs kennis maken met de praktijk.
Koemest naar het Midden-Oosten
John Paesen van Kumac legde de Europese bezoekers uit hoe het bedrijf de mest van 40 varkenshouders in een straal van 25 kilometer rond Deurne verwerkt tot fosfaatkorrels enerzijds, concentraat van stikstof en kalium anderzijds, en daarnaast zuiver water. Het concentraat wordt weer gebruikt door plaatselijke boeren en de fosfaatkorrels worden geëxporteerd naar Duitsland en Frankrijk, en drukken dus niet op de Nederlandse bodem. LTO-bestuurder Hans Huijbers wees de bezoekers daarbij op de milieuvoordelen en de marktmogelijkheden van mineralenconcentraat. Ook koemest kan goed verwaard worden, vertelde hij. Hij keek daarbij naar het Midden-Oosten, dat voor zijn landbouw veel fosfaat nodig heeft, maar vanwege geloofsredenen geen fosfaat uit varkensmest wil gebruiken.
Het Europees Parlement kijkt met belangstelling naar deze ontwikkelingen, vertelde een assistente van parlementslid Elisabetta Gardini. Enerzijds omdat Brussel toe wil naar een circulaire economie, waarbij reststoffen opnieuw gebruikt worden. Mineralenconcentraat past binnen dat streven. Bovendien is het goed voor het milieu, omdat het in de regio wordt afgezet en omdat de productie ervan minder energie kost dan de productie van kunstmest. Daarnaast zijn er in Brussel zorgen over de gehaltes aan cadmium in het fosfaat dat uit mijnen wordt gewonnen. Het fosfaat dat uit mest wordt geproduceerd heeft deze problemen niet.
Kunstmestlobby
Maar daarmee is het pleit nog niet beslecht. Fabrikanten van kunstmest zien hun markt verdwijnen en vechten terug. Een voorbeeld daarvan is te vinden in de voorgestelde meststoffenverordening. Deze bevat een voorwaarde dat mineralenconcentraat minstens 2 procent stikstof of kalium moet bevatten om als kunstmest te worden aangemerkt – een gehalte dat de huidige mestscheidingstechnieken nog niet bereiken. Die voorwaarde is het resultaat van de kunstmestlobby, vertelde een medewerker van de Europese Commissie. Huitema bevestigt dat het gevecht fel is. „Maar het is geen kwestie van kunstmestindustrie enerzijds en landbouw anderzijds”, vertelt hij. „Een aantal kunstmestfabrikanten willen zelf ook concentraat gaan produceren, maar andere bedrijven zijn nog niet zo ver en willen hun bestaande markt verdedigen.”
Met het bezoek aan Kumac wil Huitema zijn collega’s in het Europarlement laten zien wat mestverwerking en mineralenconcentraat nu eigenlijk betekent. In Brussel blijven het allemaal abstracte, theoretische onderwerpen. Het bezoek moet ertoe leiden dat ze ook de praktijk kennen voordat het parlement zich deze zomer over de meststoffenverordening zal buigen.