Nieuw rapport: ‘Veehouderij risico volksgezondheid’
De Brabantse Milieufederatie (BMF) en de Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding (RIDLV) hebben donderdag het rapport ‘Volksgezondheid en veehouderij: alles op een rij’ aan Gedeputeerde en Provinciale Staten van Noord-Brabant aangeboden. Het rapport werd op het Provinciehuis in ontvangst genomen door gedeputeerden Anne-Marie Spierings (landbouw) en Johan van den Hout (natuur en milieu) en Provinciale Statenlid Patricia Brunklaus.
Arts Mariken Ruiter geeft volgens BMF voor het eerst een overzicht van alle gezondheidsbedreigende aspecten van de veehouderij, die tot over de landsgrenzen reiken. Het rapport is een hulpmiddel voor mensen die meer willen weten dan wat de media hierover doorgaans berichten. Ruiter verwijst de lezer door naar tal van rapporten en publicaties die zij heeft geraadpleegd. Daarmee is dit rapport ook een mooi naslagwerk.
Versplinterd beleid
BMF en Ruiter stellen in het enigszins gekleurde persbericht dat het versplinterd beleid gericht op technologische oplossingen voor de intensieve veehouderij niet meer volstaat. In de loop der jaren is een ondoorzichtig stelsel van wetten, voorschriften en vergunningen ingevoerd waarbij de leefbaarheid op het platteland en de volksgezondheid veelal zijn bedolven onder het economisch belang van de veehouderij.
„De talloze uitbreidingen van individuele veehouderijen die gemeenten elk voor zich zijn blijven vergunnen, hebben tezamen geresulteerd in een enorme intensivering en schaalvergroting binnen de plattelandsregio’s in Zuid- en Oost-Nederland, waar de intensieve veehouderij zich van de wetgever moest concentreren”, aldus het persbericht.
Weinig draagvlak
BMF gaat verder met haar anti intensieve veehouderij standpunt: „Lange tijd kon de veehouderij haar gang gaan omdat burgers in veedichte gebieden een zekere overlast in hun omgeving voor lief namen. Maar die tijd is voorbij. De keerzijden van de voortdurende groei krijgen al meer de overhand: de stallen worden steeds massaler, het agrarische landschap verarmt en de sociale samenhang neemt af doordat veel boerengezinsbedrijven plaats maken voor megabedrijven met weinig draagvlak onder de bevolking.”
Zonder te kwantificeren om wat voor een percentage burgers ontevreden is, schrijft BMF dat er onder een steeds grotere groep burgers, die op het platteland zijn komen wonen, onrust en ongenoegen heerst over aantasting van hun gezondheid en leefklimaat. Steeds meer juridische procedures tegen vergunningen voor steeds grotere bedrijven zijn hiervan het gevolg. Burgers zetten ook politici en bestuurders onder druk om de veehouderij aan banden te leggen.
Integrale aanpak
Om deze spiraal te doorbreken, is er volgens het persbericht een structurele ombuiging van het beleid naar een strakke en veelomvattende aanpak hoogst urgent. De verschillende problemen dienen daarbij niet langer afzonderlijk, maar in samenhang met elkaar te worden aangepakt. Behalve de risico's voor de volksgezondheid gaat het ook om overbelasting van natuur en milieu, de leefbaarheid op het platteland, de hoge veedruk in dichtbevolkte gebieden en de risico's voor diergezondheid en voedselveiligheid.
Als gevolg hiervan zullen veel veehouders met verouderde bedrijven stoppen. Voor hen moet sociaal flankerend beleid worden ontwikkeld. Tegelijk zijn betere ontwikkelingskansen nodig voor grondgebonden vormen van veehouderij, zodat overblijvende boeren meer perspectief krijgen.