‘Lage biggenuitval kent niet één succesfactor’
Feit is dat ze op hun bedrijf heel gestructureerd werken. Het vijfwekensysteem draagt daar aan bij. Maar ook hun SPF-gezondheidsstatus is een belangrijke pijler onder de resultaten. „We hebben vorige jaar met PRRS-uitbraak ondervonden wat een infectie voor een negatief effect heeft op de resultaten.” De 22-jarige Thijs Janssen nam de volle zaal met 150 bezoekers op de Pig Business thema-avond ‘Verlagen van biggensterfte’ mee in hun werkwijze in de stal en gaf uitleg hoe ze al jaar na jaar een lage biggenuitval realiseren.
Herbevolking
Op Ons Boerenerf in Nederweert-Eind vertelt de jonge varkenshouder dat hun bedrijf in Escharen in 2012 volledig is leeg gedraaid en verbouwd. De zeugenstallen zijn nieuw gebouwd en uitgebreid tot 500 zeugen, alleen de stallen met 3.500 vleesvarkens zijn intact gebleven en uitgebreid. De herbevolking is gerealiseerd met SPF-gelten vanaf hun locatie in Frankrijk. Ook stapte de familie over van een driewekensysteem naar een vijfwekensysteem zodat ze 100 zeugen meer kunnen houden.
Thijs werkt samen met zijn broertje Daan en zijn ouders Toon en Gonnie op hun familiebedrijf Tojapigs. Het bedrijf heeft drie locaties. Een gesloten bedrijf met 500 zeugen in het Brabantse Escharen en twee fokkerijbedrijven in het noorden van Frankrijk. Op de voormalige Dalland-bedrijven fokken ze SPF-zeugenlijn en eindberen voor Topigs Norsvin. Toon reist wekelijks op en neer om de Franse bedrijven te runnen samen met tien andere medewerkers. In het Brabantse Escharen zijn Gonnie en Thijs verantwoordelijk voor het dagelijkse werk in de stallen.
Fluitje in kraamstal
Volgens Thijs doen ze er alles aan om zoveel mogelijk rust te creëren in het kraamhok. „Biggen behandelen we op de gang en er wordt zo min mogelijk geluid gemaakt in de afdelingen. Ook maken we geen geluid in de afdeling om de biggen te controleren en bij het oppakken van de big pakken we deze altijd bij de achterpoten om het schreeuwen te gaan.”
Andere praktische handelingen om de rust te bewaren, is het gebruik van een fluitje in de kraamstal vlak voordat ze de zeugen voeren. „Het fluitje moet een herkenning zijn voor zeugen wanneer ze voer krijgen.”
120 zeugen
Elke vijf weken werpen er 120 zeugen op het bedrijf in Escharen. Gonnie en Thijs en twee andere medewerkers zijn dan de hele dag druk om alle biggen de zorg te geven die nodig is. „Dit is telkens een hele drukke, maar belangrijke periode voor ons. We zijn dan veel in de kraamstal aanwezig, maar geen 24 uur”, zegt Thijs.
In de eerste 24 uur na geboorte laat de familie de tomen intact en alleen de biggen met de meeste buikvulling sluiten ze een paar uur op. Na de eerste levensdag verleggen ze de biggen. Omdat ze met een meerwekensysteem werken, kunnen ze geen pleegzeugen maken. Om alle biggen bij de zeug groot te kunnen brengen, geven ze de tomen na 3 à 4 dagen melk bij. Na twee weken schakelen ze over naar vast voer.
De afgelopen jaren bedroeg hun gemiddelde uitval in de kraamstal 8,3 procent. Bijna de helft (44 procent) van deze uitval is het gevolg van doodgelegen biggen. Ruim een derde (37 procent) van de biggenuitval is het gevolg van te zwakke of niet levensvatbare biggen.
PRRS-uitbraak
Tot begin jaar vorig jaar was het bedrijf in Escharen vrij van APP, PRRS en Mycoplasma. Door onbekende oorzaak raakte hun dieren besmet met PRRS. Waar ze voorheen een biggenuitval van rond de 7 procent in hun kraamstal hadden, steeg bij de groep met zeugen na de PRRS-uitbraak eenmalig de uitval tot 16 procent.
Inmiddels vertonen de bloedtiters bij de zeugen en biggen weer negatieve PRRS-waardes. De vleesvarkens testen nog wel positief op het virus. Janssen vertelt dat sinds de infectie de vleesvarkens 40 gram per dag minder zijn gaan groeien. Toch halen de dieren nog altijd een gemiddelde groei van 906 gram.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Amber Heering