'Ammoniakbeleid gebaseerd op gedateerd jaren '80-model'
De kwalificatie jaren tachtig-model kwam van wetenschapper Jaap Hanekamp, één van de schrijvers van het rapport dat het bestaande ammoniakbeleid in twijfel trekt. Hij beschrijft het model als 'grof' en concludeert dat het in de afgelopen dertig jaar niet is bijgesteld of geoptimaliseerd.
Hij kreeg tegenwind van Addo van Pul van het RIVM. Het onderzoek van Hanekamp, Crok en Briggs is volgens hem te beperkt om als basis te dienen voor algemene uitspraken over het beleid. Ook Jan Willem Erisman, directeur van het Louis Bolk Instituut, vond dat je op basis van het ammoniakrapport niet kunt concluderen dat het beleid niet klopt. Daar zijn meer data voor nodig, stelde hij.
Duizenden meetpunten nodig
Erisman gaf de auteurs wel gelijk in de bewering dat het middelen van ammoniakconcentraties tot een betrouwbare ammoniakindicator leidt. Het meetnet voor ammoniak is volgens hem namelijk niet ontwikkeld om indicatoren voor het beleid vast te stellen.
Voor een goede landelijke meting zijn volgens hem duizenden meetpunten nodig, en daar is geen financiering voor. Dat was op dezelfde lijn als Jan Kees Vogelaar, die de precisie van het beleid hekelde. „Boeren worden afgerekend op een suikerklontje stikstof per honderd vierkante meter - dat is belachelijk nauwkeurig”, vond hij. Die nauwkeurigheid in het beleid wordt volgens hem niet onderbouwd door het model.
Hij kreeg gelijk van WUR-wetenschapper Gerard Veldhof. Het model was volgens hem niet bedoeld om emissiefactoren voor specifieke omstandigheden voor het boerenerf vast te stellen, maar om nationale factoren vast te stellen die kunnen worden gerapporteerd aan de EU en de Verenigde Naties.
2 miljard voor niets uitgegeven
NVV-voorzitter Ingrid Jansen wees de Kamer op de forse investeringen die veehouders hebben gemaakt vanwege het beleid. Zo'n twee miljard in totaal, rekende ze de Kamerleden voor. En dat lijkt nu allemaal voor niets te zijn. Ze wees erop dat beleid gebaseerd moet zijn op grondige data. Als dat niet zo is, dan verdwijnt de bereidheid van boeren om daaraan mee te werken. Zolang er onzekerheid is over de onderbouwing van de data, moet het beleid in ieder geval niet worden aangescherpt, stelde zij.
Gerard Veldhof van Wageningen Universiteit wees er wel op dat het Nederlandse beleid goedgekeurd is door de EU en de VN. En belangrijker nog: dankzij het onderliggende model heeft Nederland een uitzonderingspositie voor ammoniakemissies. Standaard gaat de EU uit van 55 procent emissie; Nederland mag rekenen met 26 procent emissie, en in bepaalde gevallen nog lager. "Zonder de Nederlandse methode zouden we ver boven het ammoniakplafond zitten", stelde hij.
Hoe nu verder
De Kamerleden wilden vooral weten wat er nu moet gebeuren. „Hoe moeten we nu verder?", vroeg Jaco Geurts. „Welke onderzoeksvragen moeten we formuleren?" Helma Lodders wilde weten of er wel vertrouwen zou zijn in de uitkomsten van een nieuw onderzoek. Verder vroeg ze hoe lang dat zou duren.
Dat ligt aan wat de politiek ervoor over heeft, antwoordde Vogelaar. „Er is geld nodig. Hoe meer geld er beschikbaar is, hoe sneller er duidelijkheid is." Maar het duurt volgens hem toch minstens anderhalf jaar voordat er resultaten zijn. Erisman dacht dat er al veel kennis aanwezig is; als je dat allemaal bij elkaar legt heb je binnen een jaar een goede basis. Maar op lange termijn moet de overheid wel in een goed meetnet investeren, zodat hypotheses van het beleid kunnen worden getoetst.