Sterke schaalvergroting in de landbouw sinds 1950

In 1950 had een doorsnee bedrijf 5,7 hectare, inmiddels is dit 32,4 hectare. Ook het aantal dieren per bedrijf steeg in een rap tempo.. Het gemiddeld aantal runderen per rundveebedrijf steeg van 13 tot bijna 160 dieren.
Varkenshouderij
In de varkenshouderij is het aantal bedrijven afgenomen, tegelijk met een toename van het aantal dieren. Het gemiddeld aantal dieren per bedrijf steeg. Nederland telde op 1 april 2016 ongeveer 12,5 miljoen varkens. In 1950 besloeg de varkensstapel iets minder dan 2 miljoen stuks. Het aantal varkens was het hoogst in 1997 met 15 miljoen dieren.
Na de uitbraak van de varkenspest in februari van dat jaar kromp de varkensstapel in een jaar tijd fors in. De jaren erna daalde de varkensstapel verder, tot 11,2 miljoen in 2004.
Had een gemiddelde varkenshouderij begin jaren vijftig nog 7 varkens, tegenwoordig houdt een vleesvarkenshouder al snel 1,6 duizend dieren. Ook het aantal grote bedrijven neemt toe. In 2000 waren er 14 bedrijven met 7,5 duizend of meer vleesvarkens, in 2016 waren dat er 89.
Gezinsarbeidskrachten
Niet alleen het aantal bedrijven in de landbouwsector nam in meer dan zestig jaar af, ook de werkgelegenheid daalde fors. In 2016 waren 172 duizend mensen werkzaam in de landbouw, in 1950 waren dat er nog 580 duizend. Ongeveer 480 duizend daarvan waren zogenoemde gezinsarbeidskrachten, iets meer dan 100 duizend werknemers waren overige vaste arbeidskrachten.
In 1965 was deze laatste groep nog maar half zo groot. In de loop der jaren nam het aantal vaste niet-gezinsarbeidskrachten weer toe tot bijna 90 duizend in het jaar 2000, om daarna te dalen naar ongeveer 54 duizend werknemers in 2016.
Ook het aantal gezinsarbeidskrachten daalde, maar minder hard dan het aantal vaste krachten. Verhoudingsgewijs is hun aantal zelfs toegenomen. Op ieder gezinsbedrijf telt ons land naast het bedrijfshoofd 1,3 gezinsarbeidskrachten. In 1950 was per bedrijf naast het bedrijfshoofd gemiddeld maar 0,2 gezinsarbeidskracht actief.