Staat voor de rechter gedaagd om geurhinder
De betrokken burgers ondervinden vooral overlast van intensieve veehouderijbedrijven, maar ook van melkveebedrijven. En melkveebedrijven worden steeds intensiever, stelt hij. De zaak wordt nu aangespannen namens twintig burgers, maar Wösten sluit niet uit dat er zich nog meer mensen bij aansluiten.
Wet Geurhinder en Veehouderij
De juridisch adviseur hekelt de wet Geurhinder en Veehouderij uit 2006, waarin volgens hem veel te ruime geurnormen worden gehanteerd. De mate van geurbelasting wordt uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht. Het omslagpunt van niets ruiken naar iets ruiken ligt bij 5 odour units, geeft hij aan.
Voor burgerwoningen in het buitengebied geldt een wettelijke norm van 14 odour units, aldus Wösten. "Bij andere economische sectoren mag de geurbelasting vrijwel nergens boven de 5 odour units komen, maar de veehouderijsector mag daarin schandalig afwijken. Dat is destijds bij de totstandkoming van de wet afgedwongen door de sterke landbouwlobby."
Cumulatieve geurhinder
Een tweede punt van Wöstens kritiek op de wet is dat er voorheen wel, maar sinds 2006 geen rekening meer wordt gehouden met cumulatieve geurhinder. "Als je als burger geuroverlast ondervindt van verschillende bedrijven in de omgeving, wordt dat niet bij elkaar opgeteld. Als een buurman zijn varkensbedrijf wil uitbreiden, wordt er alleen rekening gehouden met de berekende geuruitstoot van dat individuele bedrijf." De geurhinder wordt ook niet middels metingen vastgesteld, maar via een rekenprogramma, aldus de raadsman.
Agrarische bedrijfswoningen
Daarnaast gelden er in het buitengebied aparte normen voor (voormalig) agrarische bedrijfswoningen. "Stel, je bent een gepensioneerde melkveehouder en je woont nog op de boerderij. Dan mag er op 50 meter afstand van jouw woonhuis in principe een varkensstal worden gebouwd, dat staat de wet toe. Of er nou een luchtwasser aan hangt of niet." Bovendien schort er veel aan de werking van zowel chemische als biologische luchtwassers, maar dit terzijde, aldus de juridisch adviseur.
GGD
"Waar het om gaat, is dat de normering voor geurbelasting door veehouderijbedrijven moet worden teruggeschroefd naar de landelijke norm van maximaal 5 odour units", stelt hij.
De Haagse jurist weet zich daarin gesteund door een rapport van de GGD-werkgroep Geur en Veehouderij. Die pleit ervoor om een maximale geurbelasting in de bebouwde kom 'ten gevolge van alle diertypen' te hanterenvan 5 odour units. In agrarisch gebied zou de maximale geurbelasting ten gevolge van alle diertypen volgens de GGD niet boven de 10 odour units uit mogen komen. De werkgroep adviseert bovendien om daarbij rekening te houden met cumulatieve geurhinder.
Dagvaardiging
Wösten stuurt de staat binnen afzienbare termijn een dagvaardiging. De civiele procedure zal worden gevoerd door advocaat Nout Verbeek uit Groningen. Wösten treedt daarbij op als deskundige in de bestuursrechtswerking van de Wet geurhinder en veehouderij. Wanneer de zaak voor de rechter gaat komen, is nog niet bekend.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Ruth van Schriek, Agrio archief