Verminderen antibiotica bij alleen dieren heeft weinig effect
De twee wetenschappers Van Bunnik en Woolhouse schrijven in een artikel, dat door de Royal Society is gepubliceerd, dat in de strijd tegen antimicrobiële resistentie (AMR) het zeer belangrijk is om tegelijkertijd maatregelen te nemen bij zowel mensen als dieren.
De Schotse onderzoekers zien antibioticaresistentie als een crisis voor de volksgezondheid, maar stellen vast dat er te vaak onterecht wordt gesuggereerd dat de resistentie die zich bij dieren voordoet, bijdraagt aan antibioticaresistentie in de humane gezondheidszorg.
Wiskundig model
In de studie werd gebruik gemaakt van een wiskundig model om te bepalen of het drastisch verminderen van antibioticagebruik in de veehouderij effectief is in de bestrijding van de resistentie van antibiotica voor mensen.
Van Bunnik en Woolhouse ontdekten echter dat dit nauwelijks effect had. „Hoewel het op grote schaal wordt gedacht dat door het verminderen van antibioticagebruik bij dieren de antibioticaresistentie bij de mens zou afnemen, is dit in feite niet het geval”, aldus de wetenschappers.
Integrale aanpak
Ze suggereren niet dat de maatregelen voor de veehouderij niet zinvol zijn, maar wijzen er op dat juist eeen integrale aanpak en strategie bij mens en dier noodzakelijk is. Bovendien is resistentie ook een bedreiging voor de antibiotica die voor dieren wordt gebruikt en kan door minder antibioticagebruik bestreden worden.
De studie laat echter zien als belangrijkste conclusie dat de focus op de veehouderij als grote boosdoener van de antibioticaresistentie in de humane gezondheidssector, onterecht is. Maatregelen als antibioticavrij vlees zullen dus veel minder effect hebben op antibioticaresistentie in mensen dan tot nu vermoedt werd.