Een anti-agressiviteitsvoer voor biggen
In het voorjaar, maar ook bij de weersomstandighedne zoals nu, is agressiviteit bij gespeende biggen vaak een aandachtspunt. Veranderende weersomstandigheden, klimaat in de stal, huisvesting en de voeding van biggen vormen risicofactoren. Momenteel lopen de dag- en nachttemperaturen soms behoorlijk uiteen. De invloed van wind wordt groter en de mooie warme dagen worden afgewisseld met buien, tot aan hagelbuien toe. Dit maakt de klimaatbeheersing een stuk lastiger. En dat terwijl biggen behoefte hebben aan constant klimaat. Dit zou het staart-, oor- en pootbijten voorkomen.
Stalklimaat
Volgens Agriffirm is het voor een goed klimaat in de stal belangrijk dat u zorgt voor onderdruk in de afdeling. Daarnaast is ook de temperatuur bij opleg van de biggen belangrijk. Bij vloerverwarming is 28 graden een goede temperatuur, zonder vloerverwarming is 30 graden de beste instelling. Tip: controleer met een CO2-meter of u niet te veel of te weinig ventileert, meer dan 3000 ppm is te weinig ventilatie. Biggen groeien hard aan het einde van de opfok en produceren daarbij veel warmte. Een aandachtspunt hierbij is dat ze hun geproduceerde warmte goed kwijt kunnen. Door de winterstanden van de luchtinlaten tijdig aan te passen kan er voldoende luchtverversing plaats vinden.
Huisvesting en voeding
Het mengen van tomen, grote groepen biggen in een hok, geen duidelijke scheiding in leefgebieden, eet-, rust-, speel- en mestplaats, werken agressiviteit in de hand. Biedt de biggen de eerste 48 uur continu licht aan, zodat ze voer en water goed kunnen vinden. Ook op het gebied van voeding en drinkwater kunt u een aantal maatregelen nemen die voor meer rust kunnen zorgen bij de biggen. Zorg bij de opleg van biggen voor schoon en vers drinkwater - oftewel gereinigde leidingen - en extra eet- en drinkplaatsen. Per tien biggen is minimaal één drinkpunt nodig en één eetplaats, zodat alle biggen de kans krijgen om zonder vechten voldoende te eten en drinken. De voerbak kunt u het beste bij opleg ruim afstellen en de eerste week minimaal drie keer per dag controleren, zo kunt u strijd om voer voorkomen. Na de eerste week weer goed afstellen om vermorsing te voorkomen.